Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Deventer

betekenis & definitie

lat. Davenlria, in Twente in de wandeling Demter genoemd, stad en vesting in de nederl. prov.

Overijssel, aan den IJssel; 17,000 inw.; het ligt 3 uren gaans benoorden Zutphen, en is in ons land vermaard door zijn lekkeren koek (Deventer koek). Reeds in de 8e eeuw was D. eene stad; in de middeleeuwen was het eene vrijë rijksstad en Hanze-stad; in 1559 werd D. door paus Paulus IV tot bisdom verheven. De eerste christenkerk werd in D. gebouwd 755, doch, even als de geheele stad, 760 door de Saksen verwoest; 882 werd D. uitgeplunderd en verwoest door de Noormannen. Sedert 1046 onder het wereldlijk gezag van den bisschop van Utrecht, die aanhoudend in oorlog was met de graven van Gelder, had D. van de Gelderschen verscheidene belegeringen te verduren, nl. 4 dagen in 1180 door graaf Hendrik; 3 weken in 1186 en 11 dagen in 1196, beide keeren door graaf Otto I; deze 3 belegeringen hadD. gelukkig doorstaan, doch 1202 werd het door Otto 1 bemagtigd, echter spoedig door den bisschop heroverd. In 1510 zeer streng, doch te vergeefs, belegerd door Karel, hertog van Gelder; 19 Nov. 1578 werd D. door graaf Rennenberg, na een langdurig beleg, onder het gebied der Staten gebragt; doch ging 29 Jan. 1587 bij verraad weder tot de Spanjaarden over; werd echter in het voorjaar van 1591 door prins Maurits herwonnen, en bleef sedert onafgebroken staatsch, totdat het 22 Junij 1672 door de Franschen werd vermeesterd voor den bisschop van Munster, die het echter April 1674 weder opgeven moest, toen zijne fransche bondgenooten genoodzaakt werden ons land geheel te ontruimen. Ook gedurende de woelingen in de laatste helft der 18e eeuw had D. veel te lijden ; 20 Sept. 1787 rukten er de Pruisen binnen; in 1795 in handen der Franschen gevallen, werd D. in 1814 (26 April) eerst na een beleg van circa zes maanden door hen ontruimd. Van andere (dan oorlogs-) rampen had D. almede zijn aandeel te lijden; zoo deelde het in 1398 en 1421 het lot der overige overijsselsche sleden, en werd geteisterd door eene hevige pest, welk lot het ook in de jaren 1458,1463,1483 1636 en 1656 ondergaan heeft. In 1334 werd door een hevigen brand het tweederde gedeelte van D. in de asch gelegd; in het laatst van 1365 leed D. geweldig door een vernielenden storm uit het noordwesten, en in 1552 door een geweldig onweder, gevolgd door een ontzettenden watervloed.Omstreeks lifl werd te D. de eerste boekdrukkerij gevestigd. Van de vele beroemde mannen, die te D. geboren zijn, noemen wij den raadpensionaris Rutger Jan Schïmmelpenninck, den zeevaarder Barend Heink, den godgeleerde (tevens historie-schrijver en dichter) Jacob Revius, den leidschen hoogleeraar Gronovins, enz.

< >