Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Noormannen

betekenis & definitie

fransch Normands, ook Norihmans genaamd, d. i. Mannen uit het Noorden, dezen naam gaf men sedert de 7e eeuw in Frankrijk en in Spanje aan de deensche en Scandinavische (noorweegsche en zweedsche) zeeroovers.

In Engeland noemde men hen meer bijzonder Denen. Al de volken, die de oostkusten der Noordzee bewoonden (Friezen, Saksen, Denen, Jutten, Angelen) hebben in meerdere of mindere mate het leven van zeeroovers geleid. Van de 5e eeuw af kwamen de Saksen aanhoudend Britannié en Romeinsch Gallie verwoesten; de tocht van Hengist (449) was niels anders dan een gelukkig geslaagden strooptocht, gevolgd door eene nederzetting; en het ontstaan van de Heptarchie (451—584) nog slechts eene voorzetting van de vijandelijke invallen dierzelfde zeeschuimers gedurende anderhalve eeuw. In de 7e eeuw (omstr. 625) gelukte het Iwar Widfamne, den koning van Leithra, zich te verheffen tot opperste van al de Scandinavische kleine vorsten, en reeds kort daarop kwamen de N. in Ierland eenige koninkrijken slichten (bijv. Dublin, Ulster, Connaught). Er was toen ook een koninkrijk Man. Omstreeks 777 onderwierp de vermaarde Regner Lodbrog.eerstBiarmia en Sambia, en trachtte vervolgens Engeland te veroveren, doch zag die poging mislukken in Northumberland. Eindelijk omstr. 812 of 813, toen de N. landingen kwamen beproeven op de kusten van Frankrijk, liet Karel de Groote, om hen in bedwang te houden, versterkingen aanleggen aan de monden der rivieren ; doch zijn dood werd als het ware het sein tot eenen algemeenen inval van die zeeschuimers. Van 832 af, toen zij het eiland Sheppey verwoestten, deden zij gedurige strooptochten op de kusten van Engeland, en ofschoon hun (833 en 835) gevoelige nederlagen toegebracht werden door Egbert, kwamen zij telkens terug. InFrankrijk hadden ze (820) deeilanden Bouin en Ré geplunderd, tien jaren later (830) Noirmoutiers, en nieuwe verwoestingen werden door hen aangericht 836 en 838. Die talrijke en verschrikkelijke plundertochten der N. duurden bijna eene eeuw (van 820 tot 911): zij verwoestten niet alleen Engeland en Frankrijk, maar ook Spanje. De taktiek der N. bestond hierin, dat ze de groote rivieren kwamen opvaren, en zoo de steden overvielen. Hun hoofddoel was plunderen: maar om des te grooter buit te kunnen veroveren waren zij zonder genade, en overal waar zij kwamen werd alles door hen verwoest te vuur en te zwaard. De onmacht van het gouvernement onder de opvolgers van Karel den Groote was voor de N. eene aanmoediging om hoe langer hoe stouter te worden, en op het laatst (sedert 850) hielden ze de landen, waar ze vroeger slechts korte strooptochten plachten te doen, voor goed in bezit; hierbij valt echter wel te onderscheiden lusschen eenvoudige stations of nestelingspunten (850—879) en werkelijke nederzettingen of vestigingen. De groote stations der N. in het Frankische rijk waren ten getale van vier, nl.: 1) aan de monden van de Maas, op Walcheren en te Duurstede (van waar ze zich op de Schelde en op Amiens wierpen) ;
2) aan de Seine (kamp bij Vernon, op het eiland"Oissel en te Jeufosse: van daar plunderden zij Parijs, Melun, Meaux, Troyes, enz.);
3) aan de Loire en in de omstreken dier rivier (te Nantes, Angers, Noirmoutiers, Saintes: strooptochten tot Orleans en Bourges);
4) in Camargue aan den mond van de Rhóne.

In al de landstreken, die door de genoemde rivieren en de zich daarin ontlastende wateren besproeid werden, was bijna geen dorp te vinden, dat van de rooftochten der N. verschoond bleef. Menigmaal echter leden de N. ook gevoelige nederlagen. Karel de Kale verdreef Hasting uit Angers, en noodzaakte koning Weland met zijne gansche familie het Christendom te omhelzen (862). Door Robert den Sterke, stamheer der Capetingers, werd bij Brissarthe de nederlaag gegeven aan de N. der Loire (866). Wat de eigenlijke vestigingen der N. betreft, de eerste van dien aard was hel graafschap Chartres, dat in 879 aan den zooeven genoemden Hasting afgestaan werd; vervolgens stond Karel de Dikke omstr. het jaar 882 het land tusschen den Rijn en de Beneden-Maas af aan hertog Godfried (Godefroy), doch liet hem reeds kort daarna om het leven Ijrengen. Dertig jaren later (912) deed Karel de Eenvoudige afstand van Neustrië aan hertog Rollo (den Noorman), naar wien dat landschap toen genoemd werd Northmannia (later Normandië): bij dien afstand werd echter bedongen, dat de N. het Christendom omhelzen en het oppergezag des konings erkennen zouden. Zoo ontstond het hertogdom Normandië, en van dien tijd af hielden de N. op gevaarlijk te zijn. Meester van het Britsche Kanaal en van de Beneden-Seine, werden de overige zeeschuimers door hen onschadelijk gemaakt. Middelerwijl hadden andere N. zich onderscheiden in het Noorden. Gamle had (861) de Faeröer of Schaapseilanden ontdekt, en zich daar nedergezet. Nadod en Floke waren zich op IJsland komen vestigen, en ook Ingolf had zich daar nedergezet (870—875); Erik de Roode had Groenland bereikt (982), van waar zijne opvolgers waarschijnlijk zuidwaarts togen, en ook in Amerika doordrongen vijf of zes eeuwen vóór Columbus. Andere zeeschuimers hadden de Shetlandschc eilanden gevonden, de Orcadischc eilanden veroverd, waar ze de oorspronkelijke bevolking uitroeiden, in Schotland het koninkrijk Caithness gesticht, dat eerst in 1196 aan de Schotten terugkwam, de Hebrieden aan zich onderworpen, zoomede het schiereiland Cantyre, dat de Noorwegers eerst in 1166 weder verloren.

Zelfs nog na hunne bepaalde vestiging in Frankrijk onderscheidden de N. zich door groote ondernemingen : het vermaardst zijn hunne tochten naar Italië en naar Sicilië, waar ze het koninkrijk der Beide Siciliën stichtten omstreeks de helft der He eeuw (zie SiciLië, ROBEBT-GUISCARD, enz.), en de verovering van Engeland door Willem den Bastaard (1066).