Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

VISSEN

betekenis & definitie

In het water levende dieren met een wervelkolom, die ademen door kieuwen, zich voortplanten d.m.v. eieren en zich voortbewegen met vinnen. Wij onderscheiden → rondbekken, → kraakbeenvissen en → beenvissen.

Vissen zijn te vinden in zout-, brak- en zoetwater. Dit brengt een zeer grote variatie in vorm en levenswijze met zich mee, zodat ten aanzien van haast ieder kenmerk wel een uitzondering te vinden is. Door het vele water van uiteenlopend karakter herbergt Zeeland een rijke visfauna, die echter na de uitvoering van het Deltaplan zal verarmen, daar veel mariene soorten zullen uitvallen en de zoetwaterfauna die ervoor in de plaats zal komen, minder gevarieerd zal zijn. Door zijn beschutte ligging, zijn constant hoog zoutgehalte en relatief hoge zomertemperatuur herbergt de Oosterschelde een rijke zeevisfauna, die echter ten gevolge van de Deltawerken aan verandering onderhevig is. Zoals ook geldt voor andere dier- en plantengroepen, vinden we in de Oosterschelde vissen uit zuidelijke wateren die verder noordwaarts ontbreken of zeer zeldzaam worden, bijv. de mul en de gevlekte lipvis.De Westerschelde herbergt iets minder mariene soorten in het westelijk deel en heeft in het oostelijk deel veel te lijden van industriële vervuiling.

Na het gereedkomen van de dam door het Brouwershavensche Gat (in 1971) was de Grevelingen veranderd in een stilstaand zout bekken, dat slechts door de sluis bij Bruinisse een geringe, indirecte verbinding met de zee onderhield. In juli 1978 is echter een nieuwe inlaatsluis in de Brouwersdam klaargekomen, die in 1979 het gehele jaar openstond, maar vanaf 1980 gewoonlijk ’s winters open en ’s zomers (febr. - sept./okt.) dicht gehouden wordt.

De Grevelingen is nu een zoutwaterbekken zonder getij.

Het Haringvliet-Hollands Diep ontvangt, sinds de voltooiing van de Volkerakdam, uitsluitend rivierwater van Rijn en Maas. Het gehele gebied wordt bevolkt door zoetwaterriviervissen. Deze visfauna was echter al sinds jaren verarmd door kanalisering en door lozing van huishoudelijk en industrieel afval uit het dichtbevolkte achterland België, Frankrijk en Duitsland. Evenals in het Veerse Meer, dat in 1961 van de zee afgesneden werd, ontwikkelde zich in de Grevelingen in de eerste jaren de jonge platvis die van zee was binnengetrokken tot grote aantallen, daar het terugzwemmen naar zee nu onmogelijk was geworden; door o.a. wegvangen liepen die aantallen snel terug ondanks het uitzetten van jonge platvis in beide meren. Eveneens ten behoeve van de sportvisserij werd in beide wateren de regenboogforel (Sdlmogairdnéri) uitgezet. In beide meren werd de visfauna verrijkt door het optreden van de zwarte grondel (→ brakwatervissen), een kustvisje bekend van diverse andere Europese kusten, maar nog niet eerder in Nederland aangetroffen.

LITERATUUR

Redekc. De visschen van Nederland. Nijsscn. Zeevissen. Vaas. De visfauna van het estuariumgebied. Vaas, Studies on the fish fauna of the newly created lake near Veere. Boddeke. Vissen en vissen. Peetcrs en Wolff. Macrobenthos and fishes, 121-126. Steinmetz, Foreluitzettingen in het Veerse Meer. 519-544.