Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

BRUINISSE

betekenis & definitie

1. Gemeente op de oostelijke punt van Schouwen-Duiveland, waar → Grevelingen, → Krammer en → Zijpe samenvloeien.

Binnen de gemeente liggen het dorp Bruinisse en het gehucht Zijpe; inw. 3103 (1980), opp. 1720 ha.Er zijn vijf havens nl. de gemeentelijke vissershaven annex landbouwhaven, de jachthaven, de veerhaven Zijpe/Anna Jacobapolder, rijksvluchthaven Zijpe en de haven voor de werken aan de Philipsdam.

2. (Oost Duivelandt, Beoestenduvelandt, Bru’). Dorp binnen de gemeente Bruinisse en bestuurscentrum daarvan. Bruinisse is van oudsher een vissersplaats. Het was een vrij gesloten gemeenschap.

Vele personen dragen dezelfde achternaam (Jumelet, Kik, Bal, v.d. Berge). Door de aanleg van de Grevelingendam (1961-1964) ligt Bru’ zeer gunstig t.o.v. de Randstad Holland. Vele toeristen komen jaarlijks naar Bruinisse mede door het recreatieproject Aquadelta.

Wapen:

Het totale wapenbeeld herinnert aan dat wat gevoerd werd door het geslacht Van Duiveland. Mogelijk is dit een sprekend wapen: de punten of spitsen van het schild kent men als ‘nissen’, landtongen, en de plaats ligt duidelijk op zo’n in het water zich uitstrekkende punt. Wat het hert moet betekenen is twijfelachtig; misschien een ‘bruin dier’? Mogelijk een zinspeling op de naam van een der vroegere (1566-1611) ambachtsheren, jonker Paulus van Hertsbeke?

Vlag:

De vlag is bij raadsbesluit op 20 januari 1967 ingesteld en is een wat vrije weergave van het wapenbeeld.

Varia:

In de oudste woning van het dorp is een oudheidkamer gevestigd.

Van 15 mei tot 15 september wordt ’s woensdags markt gehouden.

Ieder jaar worden er in juli visserijdagen georganiseerd.

In 1804 schonk Joh.Corn. Bal bijna al zijn geld aan de armen van Bru’. Voor een deel werd dit besteed aan de bouw van het gasthuis ‘Den Bal’. In 1945 werd dit door oorlogsgeweld dusdanig beschadigd dat het in 1950 is afgebroken. Uit het fonds van de Stichting zijn toen 4 bejaardenwoningen aan de Prinses Wilhelminalaan neergezet. Monumenten: Bruinisse is op 5 januari 1945 gebombardeerd, waardoor een groot deel van het dorp is verwoest.

De kort na 1467 gebouwde kerk, gewijd aan St.-Jacobus Minor, is in 1945 verwoest. In 1952 werd een nieuwe N.H.-kerk in gebruik genomen.

De buitenplaats, het Hof van Bruinisse, uit 1721, met een prachtige Franse tuin, is in 1804 voor afbraak verkocht.

De uit 1866 daterende houten standaardmolen ‘de Zwaluw’ is in 1945 verwoest. De korenmolen ‘het Hert’, in 1772 gebouwd ter vervanging van een oudere molen, is in 1943 op last van de Duitsers afgebroken.

Geschiedenis:

De oosthoek van Duiveland bestond vroeger uit schorren en slikken. De grootste schorren (Bruynisse en Rumoirt) werden al in de 14e eeuw verpacht aan herders. De Zijpegeul lag toen oostelijk van Rumoirt. Nadat deze geul verzandde, ontwikkelde de meer westwaarts gelegen Wijdtaers zich tot het huidige Zijpe en werden de schorren Bruynisse en Rumoirt van elkaar gescheiden. In 1452 kreeg Adriaan van Borssele octrooi van Philips van Bourgondië om het gebied te bedijken. In 1468 kwam de bedijking van het schor Bruynisse tot stand. De schorren Nicke en Rumoirt werden pas in 1847 ingedijkt bij St.-Philipsland.

Anna van Bourgondië (weduwe van Adriaan van Borssele) stichtte, samen met haar tweede man Adolf van Kleef, het dorp Bruinisse volgens het grondplan van een halve ring om de kerk en een straat (Oudestraat) uitlopend op de haven.

De abt van Middelburg gaf in 1470 toestemming tot de bouw van een kerk. De parochie behoorde aan het kapittel van Oudmunster te Utrecht. Door de Spaanse soldaten, die in de nacht van 28 op 29 september 1575 te voet het Zijpe waren overgestoken, werd de kerk zwaar beschadigd. De meeste dorpsbewoners waren naar elders gevlucht.

De 17e eeuw was een periode van betrekkelijke rust. Bruinisse werd uitgebreid. In 1682 werd het dorp zwaar getroffen door een stormramp.

Al vanouds waren de bronnen van bestaan te Bruinisse landbouw, visserij en aanvankelijk ook zoutnering. Tot in de 19e eeuw was meekrap een belangrijk landbouwprodukt. In Bru’ waren drie meestoven nl: de Oude Stoof, de Nieuwe Stoof en de Twee Gezusters.

De mossel- en oestervisserij en -handel waren belangrijk. Aanvankelijk was de visserij vrij, maar vanaf 1870 worden de mossel- en oesterbanken verpacht. Door de verpachtingsvoorwaarden en de vele risico’s aan het oesterbedrijf verbonden, nam de oestercultuur af. In 1963 waren in Bru’ nog maar 5 oesterbedrijven, die door de strenge winter van dat jaar ook verdwenen. De mosselhandel, vooral gericht op Engeland, België en Frankrijk, kwam in de 19e eeuw tot grote bloei. Bru’ was vóór de eerste wereldoorlog de voornaamste plaats in Zeeland voor mosselkwekerij.

De vissersvloot groeide dermate dat de haven in 1872 en 1912 moest worden vergroot. Vanaf 1888 was er een scheepstimmerwerf te Bru’, binnendijks aan de Steinweg. In 1908 werd er een nieuwe loods buitendijks gebouwd waar men tot op heden reparatiewerkzaamheden verricht.

Op 30 september 1911 werd Bru’ door een stormramp getroffen. Meer dan 100 mosselschepen gingen op drift doordat de havendam wegsloeg. Van de 150 boten liepen er slechts 25 geen of weinig schade op. Door het hele land werden steuncomités opgericht om geld in te zamelen voor het zwaargetroffen Bru’. Veel vissers zijn naar Rotterdam en Pernis vertrokken om een nieuw bestaan op te bouwen. Het inwonertal liep aanzienlijk terug.