Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

BRABANTSE SCHELDPROCESSIE

betekenis & definitie

vers over scheld- en spotnamen van diverse Brabantse plaatsen.

Piet Heerkens is de samensteller van dit vers. „In Hellemond wonen de Katten In Teefelen de waoterratten Dubbeltjessijers in Oss, Koeken en Bluffers in ’s Hertogenbosch, mar Kaaienspellers en Knoopen die w’onen daor ok mee hoopen In Gilze zijn’t de Vringers, In Ryen zijn’t de Dringers, In Woensel en Gestel daar hokken gelijk in Schijndel de Bokken, Mar ok in Mierlo en Aarle, de Toorenraopers in Baarle, n Waalwijk de Olliebuiken, in Tilburg Turken en Kruiken; in Nunen wonen de Botten, in Drunen de Mosterdpotten, in Gestel Schreeuwers en Kwijkers, in Ruckvens Heide de Keikers:

in Best zijn er Gattenkijkers, in Oirschot hedde Barbaren, en Spreuwen in Alem en Maren;

Spekstruif in Haaren en Udenhout, en Boonevreters in Oosterhout, Pezerikken in Hilvarenbeek en Keelestropers in De Reek; in Brabant wonen warempel nog Beeren in Erp en in Empel!

in Ketsheuvel hedde de Ketsers, in Bladel de Blaojelse zwetsers; zijn ’t in Kets de Scheresliepers, Volkel hee z’n Klonten en Piepers; in Demen en Dieden daar ruukte en daor ziede in huizen en tuinen alleenig mar Juinen.

In Beugen en ok in Rijckevoort daar hebben de Papzakken ’t hooge woord; al slikken ze ’r pap, ze blijven mar maoger en schraol van lijve; in Oelfelt, Sambeek, Wouw en Rooi eten z’ok pappot, geeren of nooi; in Putten zijn ’t Mattenbrijers, in Roozendaal Hongerlijers, In Gestel Bekkensnijers;

Stratum zit vol Ruitjespikkers, Chaam krioelt van Boonepikkers; ende in Waspik Knollenbraaiers, en in Hoeven Peeënzaaiers, Raamsdonkveer hee Bonkenslikkers, ’t dörpke Bakel Heikrikkers, Geffen en Mierde Peperbussen;

Vlijmenaars wouen de maon uitblussen, de Bakelaars wiegelen pieren;

Ooievaars ziedt gij zwieren in Eerde; en in Bergen op Zoom daor kruipen de Krabben lui en loom; hee Breda z’n Kakkerlakken, Leende Blazen, Vught Kozakken, Veghel Kuuskes, Gestel Kielen, Gemert Pruuvers, goeie zielen,in Dongen zijn Peeën, in Linden zijn Gaanzemelkers te vinden in Gerwen en Stiphout is Spurriezaad, in Vlijmen nog Elgelse Stokvis, nie kwaad;

in Lommel ziede ze hei kneppe, in Ginneken dragen ze broeken mee kleppen;

de Goolse Ballenfrutters zijn rooie mannekesputters;

Strijp dat is een heksenlaand, en in Velp daar kruien ze zaand, in Mill daar trappen ze törven, in Vlijmen vlechten ze korven...

Allemaal Brabantse mensenkinders, Theepenzen, Bessembinders, Wendmaokers, Pinnemaokers, Pinnestekers, Peestekers, Schotelwaassers, Steiloren, Kaoljakkers, Peelboeren, Peulenbuiken, Mosterdpotten, aauwe, jonge, wijze zotte, groote, kleine, rechte, kromme, heere, boere, slimme, domme, allemaal is’t goei Brabants volk allemaal zitten ze onder de scholk van ons Brabants lieve Vrouwkes die er prijken op de schouwkes van ons Brabant van ons braaf land...

Brabant zonder evenknie scone Brabant Were di!