Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

OIRSCHOT

betekenis & definitie

gemeente in Noord-Brabant, gelegen tussen Tilburg en Eindhoven. Ze omvat de dorpen Oirschot en Spoordonk en een aantal buurtschappen, t.w.

Boterwijk, Dun, Hedel, Heerenbeek, Heuvel, Notel, Snapseind, Straten en Tregelaar.Oirschot deel uitmakend van de Agglomeratie Eindhoven, telt 10.895 inwoners (1985) en is 6045 ha groot. Ze grenst aan de gemeenten Boxtel, Liempde, Best, Eindhoven, Veldhoven, Vessem, Oost-, West- en Middelbeers, Moergestel en Oisterwijk.

Wapen: Bij besluit van de Hoge Raad van Adel van 26 februari 1970 is een besluit van 28 juli 1819 ingetrokken en is de gemeente Oirschot een wapen verleend, waarvan de beschrijving luidt als volgt: Gevierdendeeld; I en IV in sabel een leeuw van goud, getongd en genageld van keel; II en III in zilver een dubbelstaartige leeuw van keel, gekroond en genageld van goud; hartschild: in goud vier palen van keel en een uitgeschulpte schildzoom van azuur. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen.

Geschiedenis: Hoewel er ook in Oirschot wel enige prehistorische vondsten zijn gedaan, is er toch over de tijd voor 400 a 500 weinig bekend, al is het wel aannemelijk dat het christendom reeds voor de komst van de Franken (rond 400) tot deze streken was doorgedrongen. Het is ook zeer waarschijnlijk dat de Mariakerk (de huidige Hervormde Kerk aan het Vrijthof) in oorsprong stamt uit het midden van de 5de eeuw. Kerkelijk viel Oirschot toen onder het bisdom Tongeren, waar Servatius (ca. 330-89) de eerste bisschop was. Zeker is dat de H. Odulphus zijn opleiding tot het priesterschap rond 800 in Oirschot ontving. Het is ook zeker dat het Oirschotse kapittel in de verre omtrek haar invloed uitoefende, waarbij het wel eens in botsing kwam met andere kloosters, die ook in bepaalde plaatsen bepaalde rechten (zoals het aanstellen van priesters) meenden te kunnen laten gelden.

Ook waren er wel conflicten met de hertog van Brabant en de heer van Oirschot, op wie een beroep was gedaan toen in 1268 de eerste St. Petruskerk als kapittelkerk werd gebouwd.

Rond 1200 was Oirschot namelijk al een heerlijkheid. De heerlijke rechten werden echter gedeeld door de hertog van Brabant en de heer van Oirschot. Zij beiden begunstigden dan ook het kapittel. Bestuurlijk was de toestand nog eens zo ingewikkeld daar Oirschot behalve een hoge heerlijkheid ook een vrijheid was, hetgeen weer andere voordelen met zich meebracht. Van de voordelen van elk van de betitelingen heeft Oirschot handig gebruik gemaakt.

In 1298 bevestigde ridder Daniël, heer van Oirschot, met hertog Jan II van Brabant de statuten van het kapittel. Daniël werd opgevolgd door zijn zoon Wouter, die op zijn beurt werd opgevolgd door Rogier van Leefdael (t 1333). Deze Rogier stichtte samen met zijn vrouw. Anna van Kleef, het Sint-Jorisgasthuis te Oirschot.

Via zoon Jan en dochter Isabella kwam de halve heerlijkheid door huwelijk in het bezit van de familie Van Petershem en later in dat van de familie De Merode. Toen de hertog zijn deel van de heerlijkheid in 1558 door geldnood gedwongen moest verpanden aan De Merodes, zorgde Oirschot er in 1614 voor dat met 4000 goudguldens de verpande helft van de hertog gelost kon worden. Zij bedong daarbij wel dat zij voortaan een belangrijke stem in de benoeming van de secretaris van het corpus zou hebben.

Na 1672 zijn leden van het geslacht Sweerts de Landas heren van Oirschot. In de Franse tijd verloren zij het grootste deel van hun rechten.

Het burgerlijk bestuur werd uitgeoefend door het corpus, bestaande uit de schout, door de hertog benoemd, en de door de kwartierschout van Kempenland jaarlijks benoemde schepenen, die na een jaar gezworenen en weer een jaar later raadsmannen werden. Bovendien maakten de kerkmeesters en de Heilige Geest- of armmeesters deel uit van het corpus. De schepenen waren niet alleen bestuurders, zij spraken ook recht. Tijdens rechtszittingen trad de schout op als openbaar aanklager. Lange tijd was de schout van Oirschot ook kwartierschout van Kempenland.

Oirschot is de eeuwen door niet gespaard gebleven voor rampen en epidemieën. Het was een welvarende plaats, die b.v. van alle dorpen en nederzettingen m de Kempen de meeste bekisting betaalde aan het landsbestuur. In 1388 waren het de legers van de hertog van Gelre die Oirschot platbrandden. Maarten van Rossum verwoestte het in 1542 en legde het in 1543 een brandschatting op van "000 gulden. Tijdens de tachtigjarige oorlog leed Oirschot onder de plunderingen en belastingen van de heen en weer trekkende legers van beide partijen. De inval van de Fransen in 1672 betekende nieuwe beproevingen.

Pestepidemieën in 1557-58. 1587 en 1662 teisterden de bevolking nog eens extra en de dysenterie in 1668 en 1676 eiste een hoge tol aan mensenlevens. Daarmee en ook door de harde maatregelen op godsdienstig terrein na de vrede van Munster zijn de jaren 1648-72 wel de donkerste uit Oirschots geschiedenis. De Sint-Petruskerk werd ter beschikking gesteld van de schaarse protestanten, de Mariakerk deed vanaf 1659 dienst als markthal en boterwaag.

Na de inval van de Fransen in 1672 kregen de katholieken een schuurkerk aan het einde van de Nieuwstraat. hoek Gasthuisstraat. Na de komst van de Fransen eind 18de eeuw' kregen zij de St-Petruskerk terug (1798).

Van de vooraanstaande plaats die Oirschot in de middeleeuwen m de Kempen innam, was in de 19de eeuw niet veel meer over. Het heeft de eeuwen door altijd de nodige (huis)industrie gekend (weverij, leerlooierij, meubelindustrie, brouwerij en klompenmakerij) met daarnaast landbouw, veeteelt en boterhandel, maar doordat van een echte ontsluiting geen sprake was (de weg ’s-Hertogenbosch-Luik en de spoorlijn liet het links liggen) is er geen sprake geweest van een herovering van de eertijds zo belangrijke positie. Een voordeel is echter ongetwijfeld dat veel uit het verleden, historische straatjes, 17de- en 18de-eeuwse woningen en boerderijen en een sterk wisselend natuurlandschap, is bewaard gebleven. In 1967 is de historische kern van het dorp aangewezen als beschermd dorpsgezicht ingevolge de Monumentenwet.

Verlaten kerk: Midden op de hei in Oirschot staat een kerk; een verlaten bedehuis. De gelovigen zijn eruit getrokken en soldaten hebben het kerkgebouw ,,bezet”. Omstreeks 1935 werd deze kerk hier gebouwd als centrum van een groot vakantiekamp, dat op de Witte Bergen werd ingericht voor werkloze jongeren; een initiatief van het Departement van Sociale Zaken. Tot en met de oorlog bleef het kamp in gebruik. De Stichting Don Bosco nam de kerk toen over, maar het gebied werd in 1954 militair oefenterrein. Rond „de kapel”, zoals de plek op de militaire kaarten staat aangegeven, worden complete „veldslagen” gehouden en de kerk kwam in gebruik als een soort „noodkazerne”.

Monumenten: De St. Pieterskerk, in 1268 gebouwd en na de brand van 1462 herbouwd in gotische stijl, eerst begin 16de eeuw voltooid. Koorbanken van Jan Borchmans van Eyndhoven naar voorbeeld van die in de St. Jan te Den Bosch. De oorspronkelijke spits woei in 1558 van de toren, de opvolgster werd in 1627 door de bliksem getroffen. In 1963 werd de restauratie, na de schade als gevolg van oorlogshandelingen in 1944, voltooid.

Een barokaltaar uit Panningen en een monumentale preekstoel en kostbaar Smits-orgel uit de St. Pieterskerk te Den Bosch verfraaien de kerk.

De Mariakerk, oorspronkelijk uit de 5de eeuw, later begin 12de eeuw romaans, was de eerste parochie- en kapittelkerk van Oirschot. De kapconstructie, een tongewelf, dateert uit de 13de eeuw.

Het oude Raadhuis stamt uit 1513 en moest toen tevens dienen als markthal voor boter, kaas, eieren en gevogelte; in 1938 gerestaureerd, kreeg na de bouw van een nieuw gemeentehuis in Bossche School-stijl een nieuwe bestemming als zetel van de Nieuwe Brabantse Kunststichting.

De kapel van de Heilige Eik is gebouwd in de nabijheid van de plek waar volgens een legende in het begin van de 15de eeuw in de Beerse een beeldje van de H. Maagd zou zijn gevonden. De huidige kapel dateert uit 1854 en is in 1907 vergroot.

Het Hof van Solms; zie aldaar. Overheidsinstellingen e.d.: gemeentehuis. Deken Frankenstraat 3; rijkspolitiebureau, Michiel de Ruyterlaan 16; postkantoor, St. Jorisstraat 8; waterschap, De Dommel, Molenpad 8, Boxtel. Nutsbedrijven', gas: Gemeentebedrijven Eindhoven, Nachtegaallaan 15, Eindhoven; water: Waterleidingmij Oost-Brabant, Dorpsstraat 197, Veldhoven; elektriciteit: PNEM, Molenstraat 1, Best. Onderwijs: er is een drietal peuterspeelzalen, een vijftal r.k. scholen voor basisonderwijs, een prot. chr. en een openbare school voor basisonderwijs; bovendien een school voor buitengewoon onderwijs. Oirschot beschikt verder over een MAVO met HAVO-top, een Lagere Technische, een Lagere Agrarische en een school voor LHNO en MHNO.

Sportaccommodaties: de sportparken Moorland en 't Horstje, de Julianasporthal, het bosbad en het sportkomplex „De Kemmer” en gymnastiekzaal Spoordonk.

Bron: J. P. L. Lijten, Het oer-oude Oirschot. 1980; Gemeentegids Oirschot, 1981.