Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

Oss

betekenis & definitie

gemeente in het noordoosten van Noord-Brabant, gelegen tussen 's-Hertogenbosch en Nijmegen. Ze omvat behalve de stad Oss een groot aantal buurtschappen en gehuchten, t.w.

Amsteleind. Bosstraat, Heesevveg, Heihoek, Horzak, Korenstraat, Kortvoort. Kruisstraat. Molenstraat, Schadewijk. Ussen. Veerhoek, Vlashoek en Vlied.Oss maakt deel uit van het Stadsgewest Oss. waarin ze behalve met de buurgemeenten Megen. Haren en Macharen, Berghem, Nistelrode. Heesch, Geiten en Lith ook met Ravenstein samenwerkt, telt 50.157 inwoners (1986) en is 2966 ha groot. Wapen', van blauw, beladen met een os. staande onder een boom, op een terras, alles van goud (1817). een zogenaamd sprekend wapen. Geschiedenis'. Oss was al in de middeleeuwen een oude voorpost van het hertogdom Brabant, een klein stadje, dat voortdurend werd belaagd, belegerd en geplunderd.

Op 14 oktober 1799 kreeg het stadsrechten van hertogin Johanna van Brabant, die er iets in zag en de burgers het recht gaf er wallen, grachten en poorten aan te leggen. Ook verkregen zij een jaar- en een weekmarkt en vrijdom van houtschat.

Maar als plaats is Oss veel en veel ouder. Het was de nederzetting van een vorst, zoals vele eeuwen later pas zou blijken, toen hier een Germaans vorstengraf uit 500 voor Christus werd opgegraven. Men vond er nog een andere Germaanse begraafplaats en munten van Romeinse keizers. Het was het oude Ohsenso, dat als mallobergum, maalstede of gerichtsplaats voorkomt in Sallische wetten: het latere Osne, waar in 712 de adellijke Frank Aengelbertus rijke bezittingen had, die hij toen schonk aan bisschop Willibrordus, die hier het eerste kerkje van Oss aan Onze Lieve Vrouw toewijdde. Bezittingen, die daarna aan de abdij van Echternach overgingen. Het herstelde Willibrordusputje herinnert nog aan die tijd.

Oss is oud. In de Middeleeuwen werd het de hoofdstad van Maasland, een der noordelijke kwartieren van het hertogdom. De voorspoed echter, die Oss in de 14de eeuw ten deel valt. niet in het minst door de laken- en linnennijverheid, betekent weldra evenveel rampspoed als geluk. Herhaaldelijk moesten zuidelijke buren uit Sint-Oedenrode en de Peel het stadje te hulp komen, omdat de hertog van Gelre het kennelijk steeds op Oss had gemunt. Hij trachtte te verhinderen, dat hiervan een sterke vesting werd gemaakt en wanneer men eenmaal zover was. liet hij het plunderen en in brand steken. Zo werd het oude stadje aan de Maas herhaaldelijk vernield, zes maal achtereen door de Geldersen (o.m. in 1478. 1497. 1512 en 1542). later opnieuw door de Staatse (1573) en muitende Spaanse troepen (1592).

Ook de kerk ging verschillende malen verloren, o.a. in de tijd, dat Coevennx uit Sint-Oedenrode in Oss pastoor was. Later in 1589 werd hij benoemd tot bisschop van Deventer, maar zijn zetel heeft hij nooit kunnen innemen, omdat Maurits die gloednieuwe bisschopsstad prompt daarop veroverde. In 1751 werd de stad opnieuw door een ramp getroffen, toen er weer een enorme brand ontstond. De St. Willibrorduskerk die in 1648 in protestantse handen was geraakt, en 98 huizen werden in de as gelegd. De toren viel daarbij op de kerk, waarbij vreemd genoeg het orgel bleef gespaard.

De katholieken hadden hun toevlucht moeten nemen tot een kerkje onder Herpen in het land van Ravestein, dat vrij was gebleven. In 1800 werd de kerk weer aan hen teruggegeven.

In januari 1809 werd Oss door een watervloed getroffen.

Halverwege de 18de eeuw had Oss nog eens een grote rol gespeeld. In 1748 was er namelijk sprake van de „vrede van Oss", die overigens nooit als zodanig bekend geworden is, omdat hier in dit stadje alleen maar de voorwaarden werden besproken, die later zouden gelden voor de „Vrede van Aken", w'elke een einde maakte aan de Oostenrijkse successieoorlog en waarbij Frankrijk het veroverde gebied in de Oostenrijkse Nederlanden (Maastricht, Bergen op Zoom) teruggaf.

Het was niet lang daarna, dat een dominee over de Ossenaren schreef: ..Men zegt de inwoners van Oss minder slordig, meer geschikt en minder dweepziek te wezen dan andere Majoryenaars.” Oss telde in 1796 nog maar 2766 inwoners en in 1815 was dit aantal gegroeid tot 3172. Maar, niet anders dan elders in de Meierij was ook hier de armoede groot. In 1796 had de afgevaardigde De Guljé in de Nationale Vergadering betoogd dat 2 3 van de ingezetenen in de Meierij behoeftig was. In 1851 is men echter tot het inzicht gekomen dat de eeuwige werkloosheid zou kunnen worden bestreden door industrialisatie. De St. Vincentiusvereniging wordt opgericht die, met in het achterhoofd de 14de-eeuwse welvaart, de vestiging van spinnerijen en weverijen beoogt.

In 1863 is bijna een kwart van de bevolking armlastig. Maar dan beginnen in de jaren '70 de gebroeders Jurgens met de fabricage van kunstboter, daarin gevolgd door vader Simon en zonen Van den Bergh en Meyer van Leeuwen. In 1883 verplaatsen de neven A. en N. Zwanenberg hun exportslachterij naar Oss. In de jaren 1872-75 spreken de gemeenteverslagen reeds van een sterke terugloop in het aantal armlastigen.

Dat er echter ook enig verband heeft bestaan tussen de snelle industrialisatie (met de daaraan verbonden golven van werkloosheid o.m. door het vertrek van Van den Bergh 1891, en Jurgens, 1928) en de criminaliteit die met name in de jaren '90 van de vorige eeuw (de bende van „de Baron”) en '30 van de 20ste (de bende van Toon de Soep) Oss teisterde, is niet onwaarschijnlijk. Daarbij moet echter zeker ook het ontaktisch optreden van de autoriteiten, de gebrekkige samenwerking tussen gemeente- en rijkspolitie en mogelijk ook een privilege, door hertogin Johanna van Brabant aan Oss geschonken en inhoudende dat een Ossenaar slechts kon worden veroordeeld als twee poirters van de stad tegen hem getuigden, in aanmerking worden genomen. In elk geval stuitte de justitie herhaaldelijk op grote zwijgzaamheid van mogelijke getuigen.

Ook na de tweede wereldoorlog moesten er bijzondere maatregelen worden genomen om Oss de plaats te geven, waar zij qua haar geschiedenis en geografische ligging aanspraak op kon maken. Zij werd kerngemeente in een probleemgebied, want in 1948-52 beliep de werkloosheid hier praktisch het dubbele van de gemiddelde werkloosheid in ons land. In dat laatste jaar kwam dit voor Oss zelfs op 10.8 procent van de beroepsbevolking. En voor de oorlog zat Oss er ook geregeld boven. In 1935 en 1937 zelfs met 26,2 en 24,8 procent.

Het probleem van Oss was dat het gebied te afgesloten, te geïsoleerd was. In het noorden de drie grote rivieren zonder vaste oeververbinding. Alleen helemaal in het westen, bij Hedel-Zaltbommel, en in het oosten, bij Grave-Nijmegen waren bruggen. Het zat met het probleem van de Beerse Maas. Meer dan vijf eeuwen zag het een groot gebied overstromen om andere delen voor overstroming te behoeden. De bevolking was arm. Het gebied was economisch kapotgeslagen.

Na de tweede wereldoorlog begon men met een grotere spreiding van de industrie, naar uitbreiding van het onderwijs. Er kwamen nieuwe industrieterreinen, industriehallen, de loswal in Lith-Oyen werd verbeterd. Er kwamen nieuwe scholen voor voortgezet- en vakonderwijs. Er werden nieuwe plannen gemaakt om het gebied uit zijn isolement te verlossen. Zo kreeg Oss een verbinding via Alem met Zaltbommel en Rotterdam kwam 15 km ..dichterbij”; de verbinding Oss-Megen-Rhenen-Veenendaal kreeg moderne veren; de Peelweg, die van Oss naar Venlo loopt met doorverbindingen; de nieuwe weg Eindhoven-Nijmegen.

Maar al in 1326 had hertog Jan van Brabant in het water een kans voor Oss gezien. Hij gat'vergunning om een wetering te graven „vande Zeedijck tot Gewande”. En Oss had zijn handel zien groeien. Ook op het einde van de 19de eeuw was er een kanaalhavenplan. maar twee industrieën, Van den Bergh en Jurgens (die later samen in de Unilever zouden opgaan), zaten elkaar toen dwars. De een wilde het project in het oosten, de ander in het westen. Het gevolg w'as, dat er niets kwam en dat Van den Bergh uit Oss naar Rotterdam vertrok.

Omstreeks 1920 waren er wéér twee kanaalhavenplannen, maar ook die werden niet verwezenlijkt. Het gevolg was, dat ook Jurgens vertrok.

Het in de '60-er jaren gegraven Burg. Deelenkanaal mondt ca 9 km stroomopwaarts van de stuw bij Lith in de Maas uit. Het heeft een lengte van 3000 m. Bij Macharen is een schutsluis en haaks op het kanaal heeft Oss drie insteekhavens gekregen voor zijn industrie. Dat ligt nu aan de waterverbinding Rotterdam en Zuid-Limburg, het Luikse industriegebied en het Ruhrgebied.

Overheidsinstellingen e.d:. gemeentehuis. Raadhuislaan 2; hoofdbureau politie. Raadhuislaan 39; hoofdpostkantoor. Kruisstraat 70; waterschap. De Aa, Postelstraat 49, ’s-Hertogenbosch. en De Maaskant, Raadhuislaan 30, Oss.

Nutsbedrijven: gas: Maaslandgas n.v.. Kloosterstraat 3; water: Waterleidingmij Oost-Brabant, Havenstraat 23; elektriciteit: Elektriciteitsbedr., Kloosterstraat 3.

Onderwijs: Oss telt 19 scholen voor basisonderwijs en 9 scholen voor buitengewoon lager onderwijs, w.o. LOM, VBO/LOM en MLK. Sportaccommodaties en recreatie: combibad De Korfoort; Maaslandsporthal, Sporthal Zuid, Sportpark Rusheuvel. Tennishal, sportcomplexen Amstelhoef, Bergsche Hoeve, Top; ca 15 sportzalen en een sportschool.

Bron: dr. W. H. Nagel, De criminaliteit van Oss, 1949; Anton van Oirschot in Eindhovens Dgbl.,11-5-63; Dick Dijs en Joop Eilander, Oss in de twintigste eeuw, 1979.