Wordt aan de Fr. kusten verzorgd door de Noord- en Zuid-Hollandse Reddingmij., die op basis van vrijwilligheid werkt, zowel wat inkomsten als wat dienstneming en dienstverlening betreft.
Aan de Fr. stranden zijn negen stations ingericht: Vlieland (1828), Hollum-Ameland (1824), Westerschelling (1824),Terschellingerpaal 8 (1825), Schiermonnikoog (1829), Oostmahom (1927), Harlingen (1910), Hindeloopen (1911), en Lemmer (1920). Het materiaal bestaat uit twee tweemotorige reddingboten voor volle zee (Brandaris, Terschelling; Insulinde, Oostmahorn, de laatste zelfrichtend); drie motorreddingboten voor Waddenzee en IJselmeer (Twente, Harlingen ; Zeemanskoop, Hindeloopen; Hilda, Lemmer); vier motorstrandreddingboten (Rosilee, Vlieland; Nicolaas Marius, Terschellingerpaal 8; Dr. W. H. Rietschoten, Hollum-A.; Willem Horsman, Schiermonnikoog), terwijl op verschillende punten lijnwerp- en wippertoestellen zijn opgesteld.
Het aantal geredden aan de Fr. kust was tot 1956: Vlieland 288, Terschelling 1202, Ameland 6x4, Schiermonnikoog 225, Oostmahorn 320, Harlingen 103, Hindeloopen 63, Lemmer 239, samen 3054. De laatste jaren staat op de vliegbasis Lwd. een marinehelikopter gereed om zo nodig bij rampen op zee te assisteren, zie Krantenacties; Kustverlichting; Tot,
D.; Toxopeus, K.; Toxopeus, M. -> Toxopeus, K.
Zie: H. Th. de Booy, Geboorte en groei van het Ned. Reddingwezen (Leiden 1943); Leeuw. Cour. (16.4.1949); De Reddingboot, Med. van de Noord- en Zuid-Hollandse reddingmij. (nov. 1949); H. Th. de Booy, Avontuur om Rottumerplaat (Leiden 1951); idem, De laatste reis van Steven Glas (Leiden 1954); idem, Tussen mijnen en grondzeeën (Amsterdam 1954); P. Bakker, S.O.S., varen! (Amsterdam 1954); C. v. d.
Meulen, Buiswater (Amsterdam 1957); De Reddingboot (dec. 1957); H. v. d. Weg, Glorie der zee (Amsterdam 1958).