Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

REDDINGIUS

betekenis & definitie

Fr. predikantengeslacht. Stamvader Jodocus (Osnabrück 1566-Dokkum na 1642).

Het geslacht bloeit nog.Zie: W. G. Reddingius Jz., Geslachtsregister der familie R. (1866); N.B.W. x, 782-788.

—, Gerard Benthem, theoloog (Engelum 20.6.1774Assen 27.10.1844). Verdedigde o.l.v. Ev. Wassenbergh een Specimen philologiae patriae over Gysbert Japicx. Slechts kort predikant in Frl. (Minnertsga 1795-96). werkte 1809-44 te Assen. Vooraanstaand predikant (o.a. synodelid).

Zie: N.B.W. x, 785-787; X.H. xxxiii (1955}, 160-161.

—, Regnerus Petrus, theoloog (Goïnga 23.9.1734Engelum 28.2.1808). Predikant te Engelum (17661808). Vader van Wiepkje Agatha en G. Benthem. Liet genealogisch materiaal na (R. A. Lwd.).

Zie: N.B.W x, 784.

—, Wiepkje Agatha (Engelum 1775-Harlingen 1830). Vrouw van de Harlinger apotheker Ernst van Assen. Schreef enkele Fr. gedichten.

Zie: I.H. (1923)1 134-135.

< >