Onderdeel van de dienst voor het loodswezen. In Frl. omvat zij het lichtschip Terschellingerbank, de vuurtorens op de eilanden, verkenningslichten, lichtopstanden, geleidelichten en lichtboeien.
Het lichtschip Terschellingerbank ligt juist buiten de Terschellinger gronden in een bocht van de mijnenvrije ET-scheepvaartroute op 7,5 zeemijl (ca. 14 km) N.W. van de vuurtoren Brandaris op Terschelling. De vuurtoren van Vlieland, staande op het Vuurboetsduin ten westen van het dorp, heeft een onderbroken (niet-draaiend) licht met vanelke vierseconden tweeheiden De Brandaris van Terschelling (West) geeft elke vijf seconden een schittering van 0,3 seconde. Ameland (Hollrnn) heeft een groepsschitterlicht met elke 15 seconden een groep van drie schitteringen. Het groepschitterlicht van Schiermonnikoog (noordwestpunt) geeft elke 20 seconden een groep van vier schitteringen. Ameland heeft het sterkste licht met 4,4 miljoen kaars en een zichtbaarheid van 20 mijl (ca. 37 km). Dan volgt Terschelling met 3 ½ miljoen kaars en 19,6 mijl zichtbaarheid; Schiermonnikoogs licht is 1 ½ miljoen kaars sterk en op 17,9 mijl te zien; Terschellingerbank heeft 800o 000 kaars en een zichtbaarheid van 13 mijl en Vlieland heeft niet meer dan 15 000 kaars, maar het licht reikt tot 19,1 mijl.
De Brandaris op Terschelling is de oudste vuurtoren van Nederland; hij heeft de gehele ontwikkeling van ‘vuerhuys’ (waarop een open vuur werd gebrand) tot moderne lichttoren meegemaakt.
In 1907 werd de Brandaris ‘geëlektrificeerd’ door middel van een booglamp en in 1920 construeerde Philips in samenwerking met het Proefstation der K. een enorme gloeilamp, waarmee de Brandaris als eerste werd uitgerust. Deze (verbeterde) ‘Brandarislamp’ vindt nu toepassing in bijkans alle vuurtorens langs de Nederlandse kust. zie Reddingwezen.