Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

OENKERK

betekenis & definitie

(Fr.: Oentsjerk; Ona, Nieuwfr. O ene is persoonsnaam).

Streekdorp in Trynwouden (726 inw.). In het O. deel van het dorpsgebied groeide in 19de en 20ste eeuw een volkrijke buurschap, sedert 1948 het dorp Molenend.

Herv. kerk (13de eeuw) met zadeldaktoren, Stania-state en Heemstra-state. Chr. lagere school met V.G.L.O., landbouwhuishoudschool. zie Kerken. Zie: Hepkema Memories, 89; Reg.

Leeuw. Cour., 55; Repert., 204; Algra, De Historie III, 65-99. OERADEL.

De Lex Frisiomim spreekt van een ‘adel’, voor welks leden het weergeld één derde hoger was dan voor de vrijen. Dit zou Fr.

O. van vóór ca. iioo zijn. Men neemt nu eerder aan, dat Frl. in de Vóórfrankische tijd geen adelstand kende.

De adel van de Lex Frisionum zou een dienstadel zijn van Frankische ambtenaren en gefideliseerde Friezen. zie Adel, Feodaliteit, Standen.Zie: Ph. Heck, Die altfriesische Gerichtsverfassung (Weimar 1894); Rechtshist. opstellen A. S. de Blécourt (1939), 198-223; Ts. voor Gesch. Lxvi (1953), 145-169.