Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

DORP

betekenis & definitie

Thans woonkern ten plattelande, vroeger een samenstellend onderdeel der grietenij. Het corresponderende Fr. woord terp heeft deze ontwikkeling niet meegemaakt en bleef hangen aan de betekenis van bouwland en kunstmatig opgeworpen woonhoogte.

In de roomse tijd was veelal het bezit van een parochiekerk voor de status van D. criterium. D. in het wereldlijke en parochie in het geestelijke, waren elkaars tegenhangers, hoewel een strenge scheiding ontbrak.

Het wereldlijk D. was een organisatievorm op het gebied van de waterstaat, soms van de landbouw, maar steeds op dat van bestuur en rechtspraak, vooral in relatie tot het geheel, de grietenij; D.s-volmachten en dorpsrechter waren daarvan de uitdrukking.Zie: O. Postma, It Fr. Doarp as tsjerklike en wraldske ienheit foar 1795 (1953)Dorpsgeschiedenis. De beschrijving van geschiedkundige gebeurtenissen en ontwikkelingen gedurende een bepaald tijdvak in en op het D.s-territorium. Reeds lang is de D.s-geschiedschrijving in Frl. beoefend. De historieschrijvers P.

Winsemius en Chr. Schotanus (17de eeuw) begonnen er mede, maar vooral in de 19de eeuw wordt de lokaal-historie beoefend. Naast algemene werken als de Oudheden en Gestichten (1723), Tegenwoordige staat van Frl. (1788) en A. J. v. d. Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden (1839) verschijnen monografieën over grietenijen, waarin uiteraard de D.en plaats krijgen. Zo beschrijft H.

W. Steenstra in werkjes over Barradeel en Franekeradeel de resp. D.en.

Iets dergelijks deed de Kollmner notaris A. J. Andreae tegen 1900 in zeer verantwoorde publikaties (Kollumerland en Nieuwkruisland, geschiedkundig beschreven (1883)) en Oudheidkundige plaatsbeschrijving van de gem. Kollum en Nieuwkruisland (1885). Deze eeuw bracht toenemende belangstelling. Vóór W.O.

II werden in sommige D.en reeds bijeenkomsten georganiseerd, waar de D. s-geschiedenis hoofdonderwerp was. Na de oorlog groeide de belangstelling zo, dat de deskundige sprekers nauwelijks aan de vraag konden voldoen.

Er is verschil tussen D.s-geschiedenis en geakunde. Het woord geakunde wint terrein, hoewel men soms niets anders bedoelt dan Z).s-historie, wat beperkter is. Het valt op, dat de D.s-geschiedenis in Frl. vaak door niet-academici (sneupers, snuffelaars) beoefend wordt. Lokale en dagbladpers wijden aandacht aan de D.s-geschiedenis. Moderne D.s-beschrijvingen zijn: B. R.

Veltman, Oostermeer (1925); Y. Douma, Uit het verleden en heden van Kollum (1932); O. Santema, Skearnegoutum troch de ieuwen hinne (1937); id., Ta de skiednis fan Toppenhuzen en Twellegea (1939); R. S. Roorda, It âlde doarp (Britsum) (1939); S. E.

Wendelaar Bonga, Oer Ealsum Aid en nij (1942); id., Oer Eastrum Aid en nij (1942); id., De Streek en Betterwird (1942); A.Tjoelker, Surhuisterveen, een D.s-studie (1947); Kr. Boelens, Nes, in doarp yn’e Dongeradielen (1950); P. B. Winsemius, Minnertsgea (1952); K. Sikkema sr. en]r.,Zwaagwesteinde (1954); A. Algra, De historie gaat door het eigen D. (1, 1955, II 1956, in, 1957).

Zie: B XIII (1951), 59-62; Repert., 308.

Dorpsorganisatie. De organen waarin het D.s-leven zich manifesteert, vinden hun vorm in allerlei verenigingen, comités, instellingen enz. op het terrein van kerk, school, staat en maatschappij. Naar de kerkelijke richting is er nogal enig verschil. Voor r.k.

D.en zij naar het Roomsk Fr. Almenak van 1933 verwezen. De Prov. Almanak van Frl. geeft voor het rot.-georiënteerde D. verschillende verenigingen, sportverenigingen zijn soms aan bepaalde streken gebonden (kaats-, zeilsport). Sommige D.en lopen gevaar over-georganiseerd te worden. Een sterk verenigingsleven getuigt echter ook van activiteit (Terhorne, ca. 430 inw., met 30-40 organisaties). In dergelijke plaatsen vindt men soms een zgn. agendabureau, waar in samenwerking de data van de vergaderingen worden vastgesteld. Een algemene vereniging, waarvan praktisch iedere hoofdbewoner lid is, is Doarpsbilang (D.s-belang) of Plaatselijk Belang.