Wijn & drank Encyclopedie

Jan Zellenrath (1979)

Gepubliceerd op 04-05-2021

Bier

betekenis & definitie

De oorsprong van bier gaat bijna net zo ver terug als die van wijn; alle volkeren hebben in alle stadia van hun beschaving altijd bier gemaakt. Afrikaanse stammen maken het van gierst, de Japanners van rijst, de Amerikanen, Europeanen, Australiërs en vele anderen maken het van gerst.

Het wordt over de hele wereld gedronken, maar vooral in België, waar men per jaar gemiddeld 134 liter per hoofd drinkt.Bier is de verzamelnaam voor alle biersoorten, blonde en donkere, lichte en zware, verkocht aan de tap, in een flesje of in een blikje, en allemaal gemaakt van mout, suiker, hop, water en gist, dat al deze ingrediënten samen laat gisten. De kwaliteit van de drank is grotendeels afhankelijk van de gebruikte grondstoffen en van hun geschiktheid om het gewenste bier te geven. Mout begint als gerst. Speciale variëteiten van deze graansoort worden zorgvuldig tot de juiste rijpheid gekweekt. Daarna doordrenkt men de gerst met water en laat hem onder speciaal gecontroleerde omstandigheden ontkiemen opdat het zetmeel zich in oplosbare suiker omzet. Wanneer dit is'gebeurd laat men hem drogen, waarna hij wordt geëest, heel licht voor blond bier en wat langer voor donker bier.

De suikers die voor het brouwen worden gebruikt zijn rietsuikers die op verschillende manieren zijn behandeld om het bier een bepaalde, meer of minder zoete smaak te geven.

Voor het brouwen worden speciale hopsoorten gekweekt, waarbij trouwens alleen het bloempje wordt gebruikt: een kegelvormige verzameling kleine, gouden blaadjes die hars en oliën bevatten. Het is de hop die het bier zijn bittere smaak geeft.

Het water dat voor het brouwen wordt gebruikt is meestal behandeld met allerlei minerale zouten die ook weer met bepaalde biersoorten overeen moeten stemmen. In de tijd dat men nog niet aan water-analyse deed verschenen er brouwerijen op plaatsen waar het water van een rivier of beek bijzonder geschikt bleek voor bepaalde biersoorten. Het bier van Pilsen bijvoorbeeld, in Tsjechoslowakije, wordt met natuurlijk water gebrouwen en als een van de beste ter wereld beschouwd.

De gist, bestaande uit levende organismen, is de stof die het bier laat gisten. Het brouwen op zich is geen erg ingewikkeld procédé. De mout wordt in een molen gemalen en vervolgens in het water gestort waarvan de temperatuur nauwlettend in het oog wordt gehouden. De suikeroplossing wordt dan afgetapt. Ronddraaiende sproeiers zorgen ervoor dat ieder graankorreltje doornat wordt en dat alle mout wordt gebruikt. Alleen de velletjes blijven over, die worden samengeperst en als veevoer verkocht.

De nog niet gegiste vloeistof (die op dat moment wort heet, —‘onder dit woord en onder WHISKY) wordt in grote koperen ketels gepompt waar men suiker en hop aan toevoegt. De won moet dan een paar uur koken, waarbij bitterheid en geur van de hop zich met de zachtheid en de smaak van de mout en de suiker vermengen. Na dit koken wordt de hop eruit gezeefd. Het mengsel wordt dan afgekoeld en vervolgens in een andere ketel gepompt, waar men er de gist aan toevoegt die op de suiker dezelfde uitwerking moet hebben als bij de wijn: omzetting van suiker in alcohol en koolzuur. Het gas wordt bewaard en later voor de in flesjes of blikjes verkochte biersoorten gebruikt. Het gistingsproces neemt enkele dagen in beslag, na verloop waarvan de gistmassa naar de bodem van de gistkuip zakt en zich daar vastzet, als het om het zogenaamde ‘lager’ gaat.

Hebben we te maken met bovengistend bier, dan hoopt de gist zich juist aan de oppervlakte van de vloeistof op. In beide gevallen houdt men hem apart. De hoeveelheid gist is nu veel groter dan in het begin, want de gistcellen vermenigvuldigen zich tijdens de gisting. De opgevangen en apart gehouden gistmassa kan later weer voor andere gistingen worden gebruikt en wordt ook wel verkocht ten behoeve van mens en dier, want het is een bloedzuiverend middel en een belangrijke vitaminebron.

In de meeste bierdrinkende landen wordt het bier in grote reservoirs bewaard bij een temperatuur van bijna 0 graden, waardoor het bier stabiliteit, kwaliteit en duurzaamheid moet krijgen. Na het filteren van het bier wordt er koolzuur aan toegevoegd, waarna het in vaten, flesjes of blikjes wordt gedistribueerd. Tegenwoordig wordt bijna al het bier gepasteuriseerd (tot 60° C verhit) om de geringste gistsporen die er na het filteren nog in zouden kunnen zitten te vernietigen. Deze gistresten zouden namelijk inderdaad kunnen gaan fermenteren, zich vermenigvuldigen en de kleur van het bier vertroebelen.

Getapt bier wordt tegenwoordig bijna altijd in metalen vaten geleverd. Dat is de meest voorkomende distributiemethode in alle bierdrinkende landen. Alle vaten worden vooraf schoongespoeld en gesteriliseerd. De flesjes en blikjes worden gevuld, van een etiket voorzien en machinaal in kratten verpakt met een snelheid van 600 flesjes per minuut.

De kwaliteit van het bier hangt voor een belangrijk deel af van de brouwerij en de vaardigheid en vakkennis van de brouwer. Een van de bekendste biersoorten is Tuborg, dat in Kopenhagen wordt gefabriceerd en over de hele wereld bekendheid geniet. Maar ook andere landen en steden zijn beroemd om hun bier, zoals Pilsen in Tsjechoslowakije, Carlsberg in Denemarken, Heineken in Nederland en Münchener uit München. Engeland en Ierland staan bekend om hun zwaar bier, blond en donker. Japan, Mexico, de Verenigde Staten, Australië, Cuba en Canada produceren eveneens uitstekend bier.

Hieronder volgt een lijst van de meest voorkomende typen:

Lager

Sterk koolzuurhoudend bier. Het woord komt van het Duitse lagem, dat betekent: in het magazijn opslaan. Deze biersoort moet een tijdje rusten, totdat alle gistsporen zijn opgelost. Dan wordt het van koolzuur voorzien en vervolgens gebotteld.

Pik

Genoemd naar de stad Pilsen in Tsjechoslowakije. Alcoholgehalte ca 5%. Lichtgeel bier met een duidelijke aromatische hopsmaak. Populair in Nederland en België.

Ale

Een biersoort die vroeger zonder hop werd bereid en vers werd gedronken. Tegenwoordig bestaat er in Engeland echter weinig verschil meer tussen ‘ale’ en andere biersoorten. In de Verenigde Staten laat men het bij een hogere temperatuur gisten dan de andere, en men gebruikt er ook andere gistrassen voor.

Stout

Donker, zwaar bier, vaak een beetje zoet met een uitgesproken moutsmaak, dat doorgaans met een behoorlijke hoeveelheid hop wordt gemaakt. Engeland en Ierland zijn beroemd om hun stout, vooral de merken Guiness en Oyster Stout.

Porter

Dit bier lijkt erg veel op stout, maar is minder zwaar en heeft meestal een romig schuim. Het dankt zijn naam waarschijnlijk aan het feit dat het vroeger het favoriete bier van de Londense kruiers was.

Bock

1. Zwaar bier dat in het najaar, naar men zegt, wordt gemaakt van bezinksel dat bij de jaarlijkse schoonmaakbeurt uit de gistkuipen wordt geschept. Het seizoen van het Bockbier duurt meestal maar een week of 6.
2. In Frankrijk is bock echter het woord voor een bierglas van 12,5 cl dat men voor getapt bier gebruikt.