Dit land produceert wijn, maar moet toch nog heel veel importeren. Ofschoon men wijnbouw vindt in Bohemen, Moravië en Slowakije, d.w.z. in het hele land, is de oogst niet groot genoeg om aan de landelijke vraag te voldoen.
Men kan zich voorstellen dat de export in een dergelijke situatie zo goed als nihil is.De wijnbouw bestaat in Tsjechoslowakije al heel lang, maar heeft een bewogener geschiedenis dan elders. Zeker is dat in Bohemen in de 9de eeuw al wijn werd gemaakt. In de loop van de tweede helft van de 14de eeuw importeerde en plantte men er op instigatie van keizer Karel IV wijnstokken uit de Bourgogne. Vooral rond Praag kende de wijnbouw een grote bloei in de 16de en het begin van de 17de eeuw. Maar toen brak de Dertigjarige Oorlog uit, die grote verwoestingen aanrichtte. In de 17de en de 19de eeuw plantte men nieuwe wijnstokken die echter opnieuw werden vernietigd. Men zou dus kunnen zeggen dat de huidige wijnbouw in Tsjechoslowakije pas dateert van 1920, het jaar dat men aan de wederopbouw van de nationale wijnbouw begon.
Volgens uit Tsjechoslowakije afkomstige statistieken (die elkaar overigens nogal tegenspreken) lijkt de produktie van jaar tot jaar rond 1,3 miljoen hl te schommelen en voor het merendeel te bestaan uit witte wijn. Deze wordt nagenoeg in zijn geheel in Tsjechoslowakije geconsumeerd, met uitzondering van een kleine hoeveelheid lokale ‘Tokay’ die naar het buitenland gaat. De Tsjechen moeten 500 000 hl wijn importeren bijna de helft van wat ze zelf maken om aan de stijgende vraag te kunnen voldoen. Men drinkt er jaarlijks 12 liter per hoofd, en het wijngaardoppervlak is ruim 40 000 ha groot. De provincie Slowakije produceert ongeveer % van het totaal en Moravië de rest; Bohemen maakt maar heel weinig wijn. De druiventelers verkopen bijna hun hele opbrengst aan de Staat; slechts een kwart van de Tsjechische wijn wordt door de wijnboeren zelf gemaakt.
De Boheemse wijnen vertonen een onmiskenbare gelijkenis met Duitse wijnen. Praag ligt op dezelfde breedtegraad als de Rheingau en de Rheinpfalz en men kweekt er ook dezelfde druiverassen: Riesling, Traminer en Sylvaner voor de witte wijnen, Blauer Burgunder, Portugieser en Saint-Laurent voor de rode. De beste kwaliteitswijnen komen uit een kleine zone ten noorden van Praag met de 3 volgende aan de Elbe gelegen steden: Litomëfice, Roudnice en Mëlnfk, en ook uit Brezanki en Velké Zernoseky, iets meer naar het westen toe.
Het grootste gedeelte van de Moravische wijnen komt uit het zuiden van de centrale zone van Tsjechoslowakije langs de grens ten zuiden van Brno, recht tegenover de aan de andere kant van de grens gelegen Oostenrijkse wijnbouwgebieden rond Krems en Wenen.
Dit wijnbouwdistrict wordt in het westen begrensd door de plaats Znojmo, aan de Tsjechisch-Oostenrijkse grens door Mikulov en in het noordoosten door Hustopece. Men plant er 2 soorten Riesling, de Rijnriesling en de Welshriesling, alsmede de Veltliner. Dit laatste ras produceert langs de Donau, in Oostenrijk, voortreffelijke witte wijnen. Van belang zijn ook de Sylvaner, Traminer, Weissburgunder en een soort die de Tsjechen Rulandské noemen en die best de Rulander zou kunnen zijn. De wijnen van Mikulov zijn uitsluitend wit, licht en geurig, met een vrij hoge zuurgraad. Helemaal in het oosten van Tsjechoslowakije, recht tegenover het Hongaarse Tokay-district, maakt men een dergelijk type wijn van de druiverassen Furmint, Lipovina en Muscat.
Van deze 3 komen we de eerste het meest in Hongarije tegen. De beste Tsjechische herkomstbenaming is MalS Trna. In Slowakije, vooral aan de voet van de Tatra en de Karpaten, worden overal grote hoeveelheden wijn gemaakt. In het westen van Slowakije ligt een wijngaardgebied van 20 000 ha, hoofdzakelijk beplant met Veltliner, Welshriesling, Neuberger Sylvaner, Muscat, MüllerThurgau, Fetrasca Alba, Traminer en Sauvignon. In het zuiden en zuidoosten van Slowakije is ook wijnbouw.
Het grootste district ligt vlak boven Bratislawa, rondom de steden Modra en Pezinok.