De menselijke gedaante met vleugels speelde als bemiddelaar tussen goden en mensen reeds in de vroegste geschiedenis van de mensheid een rol. De oudste afbeelding van een gevleugelde figuur vonden archeologen op de plaats waar omstreeks 2500 voor Christus de stad Ur (225 kilometer van Babylon) tot volle bloei was gekomen.
De Oudegyptische godin Isis en de Griekse boodschapper Hermes werden met vogelvleugels afgebeeld. Ook Eros, god van de liefde, de mooiste onder de jonge mannen, droeg vleugels als hij harten in vuur en vlam zette. In het taoïsme werden engelen - de naam komt van het Griekse woord voor boden: angelos - als behulpzame geesten geëerd. De christelijke kerk stelde een ingewikkelde engelenhiërarchie op, van de aartsengel tot de afvallige engel Lucifer (zie duivel). Voor paus Johannes Paulus 11 zijn engelen ‘eerbare, vrije en rationele wezens’, belangrijke assistenten van God. Zoals de mystieker Jakob Böhme (1575-1624) al reeds stelde:‘God heerst door middel van zijn engelen over de kosmos en de wereld.’
In de bijbel staan ongeveer driehonderd gebeurtenissen met engelen beschreven. De islam kent de aartsengel Gibril (Gabriël), Mikal (Michaël) en de gevallen engel Iblis (Lucifer). Van Gibril wordt beweerd dat hij Mohammed de koran heeft gedicteerd.
Volgens een opinieonderzoek - gepubliceerd in Der Spiegel eind 1997 gelooft vijftig procent van de Duitsers dat ze een persoonlijke beschermengel hebben; een logische gevolg van de hernieuwde aandacht voor hemelse boodschappers. Boeken met titels als Een pleidooi voor engelen, Engelen, geruisloze hulpverleners, De kracht van engelen of Wat doet een engel in ons astraal lichaam? verkopen als warme broodjes. Tijdschriften plaatsen artikelen over ontmoetingen van tijdgenoten met het God/menswezen. Winkels bieden allerlei op engelen gerichte prullaria te koop aan. Ook popsterren als Madonna en Annie Lennox zingen over deze vleugelachtigen. Organisaties en groeperingen tooien zich met hun namen (Heli’s Angels, de blauwe engel van adac).
Er worden films over gemaakt, reclamespots, en mochten mensen van mening zijn dat engelen slechts voorkomen in het fabelrijk van kerken en sekten, dan kunnen de helder geformuleerde woorden van de Oostenrijkse dichter Rainer Maria Rilke (1875-1926) worden aangehaald: ‘Engelen zijn engelen. Basta!’
Maar ondanks het feit dat Gabriël, Rafaël & Co. goede zaken doen, blijven brandende vragen nog altijd onbeantwoord. Waarom hebben engelen vleugels? Hebben ze een geslacht? Hoeveel engelen passen er op een speldenpunt?
De schepper van De wereld van Sofie, Jostein Gaarder, doet in Durch einen Spiegel, in einem dunklen Wort enkele onthullingen aangaande de geheimen van engelen. Gaarders engel, Ariël, vliegt door de kamer van de kleine, zieke Cecilie, en beiden voeren gesprekken over de kernproblemen van het menselijke en het engelachtige bestaan. Wij komen onder andere te weten dat engelen niet goed begrijpen hoe het is om uit vlees en bloed te bestaan. Engelen groeien niet. Engelen hebben geen vleugels nodig. Engelen slapen niet.
Engelenhuid is veel gladder en zuiverder dan mensenhuid. Engelen hebben kale hoofden, wenkbrauwen en oogharen ontbreken. Engelen dansen op de maan en springen van asteroïde naar asteroïde. De journalist Michael M. Leria brengt de engelen dichter naar de aarde: ‘Engelen behoren tot de thematiek die blijkbaar speelt als de maatschappij aan een overdosis rationaliteit lijdt en men door de verscheurdheid van lichaam, geest en ziel op zoek is naar een uitgebalanceerd middelpunt in het bestaan.’
Geesten, → Duivel.