Een lexicon der geneeskunde beschrijft een epileptische aanval als volgt: ‘Op het hoogtepunt van de aanval valt de patiënt op de grond en kromt zich vanwege een verkramping van alle spieren. Door het naar buiten persen van lucht met gesloten stemspleten komt het tot een schrille gil.
Enige seconden later kleurt het gezicht rood, daarna blauw, stuiptrekkingen, schuim om de mond, verstarring van de pupillen, afwezigheid van reflexen, vaak voorkomen van tongbeet, zaadlozing en incontinentie. Na de aanval, die twee tot drie minuten duurt, voelt de patiënt zich slaperig, versuft, heeft last van hoofdpijn, en herinnert zich niets van het gebeurde.’Ondanks de medische vooruitgang gold vallende ziekte lange tijd als ongeneeslijk. Tegenwoordig is epilepsie goed te behandelen en in veel gevallen kunnen de patiënten er volledig van genezen.
Toen nog niet bekend was dat epilepsie aangeboren kan zijn of verworven als gevolg van een traumatische ervaring, een tumor of stofwisselingsstoornissen, en de afschrikwekkende, griezelige aanvallen vaak in de openbaarheid voorkwamen, waren er onder andere de volgende verklaringen in omloop: vallende ziekte is een straf van God, werk van demonen, een waarachtige ziekte; ze ontstaat door de boze blik van een heks; de ziekte is besmettelijk.
Tot de behandelingsmethoden behoorden het nuttigen van een fijngestampte meikever of twee boterhammen belegd met wandluizen en rozijnen, een afranseling met verse wilgentakken, of het drinken van eigen bloed of bloed van een terechtgestelde, of afkomstig van een exorcistisch ritueel. W.G. Black vermeldt in zijn Folk-Medicine (Londen, 1883) dat in Engeland patiënten - met de bijbel als hoofdkussen - het slapen aan de voet van een altaar werd aanbevolen. De epilepsie zou dan overgenomen worden door de haan die de volgende dag geofferd werd, en de altaarslaper werd een probleemloze toekomst beloofd.
Wilgentakken horen tegenwoordig niet meer tot de behandeling van epilepsiepatiënten, maar veel tijdgenoten schijnen nog steeds een verouderde voorstelling van deze ziekte te hebben: ‘Epilepsiepatiënten worden nog talloze malen geconfronteerd met middeleeuwse denkbeelden,’ aldus een artikel in een medisch tijdschrift (Parität aktuell, nr. 4/1996). ‘Voor de betrokkenen zijn die vaak wilde vooroordelen van hun medemens daarom niet zelden een grotere belasting dan de ziekte zelf.’
Opvallend is het verband tussen hoge begaafdheid en vallende ziekte. Beroemde epileptici zijn Napoleon en Dostojewski.
→ Volksgeneeskunde.