Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Hart

betekenis & definitie

In hart en nieren, met heel iemands wezen, door en door.

Het hart wordt sinds mensenheugenis voorgesteld als het meest innerlijke en eigene van de mens, als de zetel van iemands persoonlijke eigenschappen, zoals zijn verstand, zijn geheugen en vooral zijn gevoel. Hiermee hangen veel in de bijbelvertalingen voorkomende verbindingen samen, die evenwel niet exclusief bijbels hoeven te zijn: zijn hart verharden, een hart van steen, iemands hart breken, en daartegenover: mijn hart is als was, iemands hart doen smelten. Verder ter harte nemen, van ganser harte, in zijn hart (iets zeggen). Hieronder behandelen we enkele uitdrukkingen die zeer waarschijnlijk onder invloed van de bijbel bekend zijn geworden of gebleven.

De bijbel kent nieren in een vergelijkbare betekenis als hart: het meest innerlijke, wezenlijke van de mens. Een enkele keer worden hart en nieren samen genoemd, en dan in een context waarin God de mens ten diepste onderzoekt: ‘Gij, die hart en nieren toetst [in oudere vertalingen: (be)proeft], / rechtvaardige God’ (Psalmen 7:10, NBG-vertaling). Vergelijk ook: iemands nieren proeven (onder Nier).

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Psalmen 7:10. Laet der ongodliker boesheit een eynde werden, ende voordert die gerechtighe Want ghi gerechtich God proeft herten ende nyeren. (In de Statenvertaling (1637): beproeft.)

Gebruiksvoorbeeld: De mens is in hart en nieren vooral een Naturwesen, een tot de natuur behorend wezen en daarbinnen vooral ook een Gattungswesen -- een tot een soort behorend wezen, een sociaal dier. (A.C. Zijderveld, De samenleving als schouwspel. Een sociologisch leer- en leesboek, 1996 (1991), p. 28)

Gebruiksvoorbeeld: Een liefde in hart en nieren / komt te laat. // Er is alleen maar liefde / metterdaad. (N. Scheepmaker, De Gedichten, 1991 (Landschapsschoon 2, 1973), p. 184)

Met hart en ziel, met alles wat in iemand is; met volle overtuiging.

‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand’, zegt Jezus tot zijn gehoor in Matteüs 22:37 (NBV). Waarschijnlijk heeft deze passage genoemde uitdrukking bekend gemaakt.

Bijbelcitaat: Leuvense Bijbel (1548), Matteüs 22:37. Ghy sult den Heere uwen Godt liefhebben, wt v gheheel herte, ende in v gheheel ziele, ende in v gheheele verstandenisse. (In de Statenvertaling (1637): met geheel uw’ herte enz.)

Gebruiksvoorbeeld: [O. Blom haalt in zijn In memoriam P.H. Dubois aan:] ‘De literatuur, dat betekent schrijven met hart en ziel, zelfexpressie, en daar ook voor stáán.’ (Trouw, 30-3-1999, p. 15)

Gebruiksvoorbeeld: Karina heeft vier dochters en is met hart en ziel moeder. Toen de jongste echter in groep zes belandde, kreeg zij de kriebels. Ze wilde graag iets buitenshuis gaan doen, maar dan wel zo dat haar gezin er nauwelijks iets van zou merken. (A. Ostaden-de Jong, Droomsymbolen, wegwijzers in je leven, 1993)

Zijn hart uitstorten, alles vertellen, met name al zijn gevoelens over iets.

Naast zijn ziel uitstorten komt in de bijbel de uitdrukking zijn hart uitstorten voor, bijvoorbeeld in Psalmen 62:9, ‘Vertrouwt op Hem te allen tijde, o volk, / stort uw hart uit voor zijn aangezicht’ (NBG-vertaling; de NBVvertaalt hier ópen voor hem uw hart’. In tegenstelling tot de eerstgenoemde is zij nog heel populair.

Bijbelcitaat: Leuvense Bijbel (1548), Psalmen 62:9 (8). Hoept in hem alle vergaderinghen des volcs, stort wt voer hem v herten.

Gebruiksvoorbeeld: Ga zitten en stort je hart maar uit. (Voorbeeld, jaren ’90)

Gebruiksvoorbeeld: Er wordt veel gebeld en in de vakanties logeren ze [jonge vluchtelingen] bij elkaar, maar met name jongens praten met vrienden niet over hun problemen. Ze missen iemand bij wie ze hun hart kunnen uitstorten. (De Volkskrant, 3-9-1999)

Woorden e.d. in zijn hart bewaren, die onthouden en overdenken.

Na Jezus’ geboorte volgen ingrijpende gebeurtenissen voor zijn moeder Maria. Als herders uit de omgeving van een engel het bericht krijgen van de komst van het koningskind, spoeden zij zich naar Betlehem om hun eerbied te betonen. Ze vertellen bij de kribbe wat hun gezegd is over de toekomst van dit kind, en Maria ‘bewaarde al deze woorden, die overwegende in haar hart’ (Lucas 2:19). In dezelfde woorden wordt haar reactie geschetst nadat de twaalfjarige Jezus in de tempel zijn omstanders verbaast door zijn wijsheid (Lucas 2:51). Wij komen deze verbinding nog in literaire taal tegen.

Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), Lucas 2:19. Doch Maria bewaerde dese woorden alle te samen, overleggende die in haer herte.

Gebruiksvoorbeeld: Hubèrt kijkt hem aan. ‘Wij zijn vanavond veel van elkaar te weten gekomen,’ zegt hij. ‘Laten we die kennis bewaren in ons hart en er met wijsheid gebruik van maken.’ (J. Terlouw, De derde kamer, 1978, p. 22)

Gebruiksvoorbeeld: En de houding van Maria / was toch eigenlijk heel apart. / Als z’n dochter was Maria, / ‘bewaarde alles in haar hart’.’ (S. Gaaikema, Hoogachtend Seth, 1985, p. 147)

Mijn hart springt op, ik word, plotseling of bij verrassing, ontroerd, blij, opgewonden.

Opspringen, van vreugde of enthousiasme, is een niet ongewoon woord in ouder, ook niet-bijbels taalgebruik. De uitdrukking mijn hart springt op lijkt toch door de bijbeltaal geïnspireerd. Daarin kunnen, naast blijdschap, ook schrik en ontzag een rol spelen, zoals bijvoorbeeld in Job 37:1: ‘Deswege beeft mijn hart / en springt op van zijn plaats’ (NBG-vertaling). In de NBV komt dit opspringen niet meer voor en leest men in dit vers ‘het [hart] klopt mij in de keel’.

Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), 1 Samuël 2:1. Doe badt Hanna ende seyde: Mijn herte springt op van vreuchde inden HEERE, mijn hoorn is verhoocht inden HEERE: mijn mont is wijt opgedaen over mijne vyanden, want ick verheuge my in u heyl.

Gebruiksvoorbeeld: Mijn hart springt op als ik haar zie, als ze mij aanraakt, maar ik wil haar nergens toe dwingen. Alles zou zoveel gemakkelijker zijn als ze onmiskenbaar verliefd op mij was ... (G.J. Zwier, Kampvuren in de dessa, 1994, p. 147)

Gebruiksvoorbeeld: Op kantoor zit ik somber te denken en te piekeren, maar mijn hart springt op van vrolijkheid als ik denk aan het varensleven. (J.M.A. Biesheuvel, Zeeverhalen, 1985, p. 45)

Naar zijn hart, overeenstemmend met zijn voorkeur of ideaal, naar zijn zin. Vooral in:

Een man (of een andere persoon) naar zijn hart, iemand die beantwoordt aan zijn idealen.

De uitdrukking heeft in de bijbel betrekking op een persoon en op zijn handelen. Men vindt met name een man naar zijn hart in Handelingen 13:22 (een verwijzing naar 1 Samuël 13:14), ‘In David, de zoon van Isaï, heb ik een man naar mijn hart gevonden, die geheel naar mijn wil zal handelen’ (NBV).In de Statenvertaling (1637), onder andere in 2 Samuël 19:7, wordt het spreken naar iemands hart genoemd. In het hedendaags Nederlands is het gebruik beperkt tot bepalingen bij zelfstandige naamwoorden; naast man zijn dat nog vele andere.

Bijbelcitaat: Leuvense Bijbel (1548), Handelingen 13:22. Ic heb gheuonden David den sone van Jesse, eenen man nae mijn herte, die alle mijnen wille doen sal.

Gebruiksvoorbeeld: Keegan als manager denkt niet in wiskundige systemen. Hij is een man naar het hart van Bill Shankly, zijn ‘voetbalvader’, eens manager van Liverpool, eens de ongeëvenaarde manager. (NRC, okt. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Hij heeft al jaren groot succes met de actualiteiten-uitzendingen die de concern-dochter Spiegel-t.v. via de satellietzender RTL Plus uitzendt. Aust is daarmee een man naar Augsteins hart geworden. (NRC, dec. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Actrice Drew Barrymore (zie PB 2-95) is een vrouw naar ons hart. (Playboy, 1995, nr. 10)

Waar het hart vol van is, loopt de mond van over e.d., waar men veel aan denkt, daarover moet men spreken; het is moeilijk te zwijgen over iets waar men vol van is.

Deze algemene en oude wijsheid wordt aangetroffen in Lucas 6:45, ‘Waar het hart vol van is daar loopt de mond van over’ (NBV). De NBV neemt hier de formulering zoals die in de omgangstaal is ontwikkeld, letterlijk over; andere vertalingen luiden ‘daarvan spreekt de mond’ en dergelijke; de omgangstaal sluit dus aan bij de Liesveldtbijbel: ‘dair af gaet den mont ouer’. Ook Matteüs zegt iets dergelijks, maar net als Lucas in een andere context dan de tegenwoordige betekenis doet vermoeden. De evangelisten citeren namelijk Jezus, die het verband tussen iemands woorden en denken uitlegt: als iemands woorden niet goed zijn, zal zijn karakter ook niet deugen. Nu heeft het spreekwoord betrekking op mensen die niet kunnen zwijgen als ze vol van iets zijn.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Lucas 6:45. Want waer af dat herte vol af is, dair af gaet den mont ouer.

Gebruiksvoorbeeld: Hij is over de grens van het leven geweest en keerde erin terug na een aangrijpende ervaring in een wereld vol van licht en zaligheid. Waar het hart vol van is, daarover kan de tong niet zwijgen. Daarom valt hij nogal eens in herhaling. (De Standaard, nov. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: Hij heeft hier de hele middag aan een stuk zitten praten. Ja, waar het hart vol van is, loopt de mond van over. (Voorbeeld, jaren ’90.)

Heer (1)

Heer of Here, aanduiding, naam en aanspreektitel van de God van Israël en het christendom, en van Jezus.

Heer in het Oude Testament is de weergave van zowel Hebreeuws Adonai ‘heer, mijn heer’ als van JHWH, de godsnaam die alleen uit medeklinkers bestond en waarvan de oorspronkelijke uitspraak en betekenis onbekend zijn. De Hebreeuwse naam werd door de joden niet uitgesproken (zie ook Jehova). De Statenvertalers besloten het eerste Heer in de gewone onderkast te drukken, en het tweede, ter onderscheiding, in kapitaal. Tot in de NBG-vertaling kan men deze verschillende weergaven vinden, bijvoorbeeld in de dubbele betiteling Here HERE: ‘Mijn sterkte en mijn psalm is de Here HERE, en hij is mij tot heil geweest’ (Jesaja 12:2). Latere vertalingen buiten de Statenvertaling-traditie zijn tot weergave van de naam Jahwe(h) overgegaan (zoals bijvoorbeeld de Leidse vertaling, de Canisiusvertaling en de Willibrordvertaling). In de NBV is, na uitvoerige discussie, gekozen voor de weergave van JHWH door HEER. Wel worden de lezer in de uitgave alternatieven zoals Aanwezige, God, Levende, De Naam en Onnoembare aangereikt.

Een discussiepunt bij sommige bijbelvertalingen na de Statenvertaling (1637) is ook het al of niet behouden van de slot-e geweest. De zgn. ‘lange vorm’ Here heeft de oude zwakke uitgang behouden die in andere Nederlandse woorden, en ook in heer in de niet-religieuze betekenis, verloren is gegaan; vgl. knaap, rouw, ster, eertijds knape, rouwe, sterre. In orthodoxe kringen hechtte men aan de oude vorm uit eerbied voor Gods naam. De archaïsche vorm leent zich tevens voor ironisering, de moderne verbindingen kunnen zowel met Heer als Here voorkomen.

In het Nieuwe Testament is Heer de aanspreektitel en benaming van Jezus.

In tegenstelling tot God is Heer in het algemene gebruik vrijwel beperkt gebleven tot aan de bijbel ontleende verbindingen. Soms wisselen God en Heer in uitdrukkingen. Zie ook: Avondmaal, Christus, Dag, Deo Volente, Geest, Gezalfde, God, Huis, Jehova, Kind.

Onze Lieve Heer, de Lieve Heer, Onze Heer, Onsheer e.d., aanspreektitels en aanduidingen van de christelijke God en van Jezus, dikwijls in minder formele stijl, en wat Onze Lieve Heer en Onsheer betreft, vooral in rooms-katholieke kringen, (fig.) kruisbeeld.

In het jaar Onzes Heren (gevolgd door een jaartal), in het desbetreffende jaar, volgens de christelijke jaartelling.

Met Onze Lieve Heer e.d. kan men God of zijn zoon Jezus bedoelen, of een samenvatting van de goddelijke personen. In bepaalde gevallen, zoals bij de benaming van een kruisbeeld, wordt duidelijk naar Jezus verwezen, en zo ook bij de jaartelling, die immers rekent vanaf de vermeende datum van Jezus’ geboorte. Er is geen bijbels voorbeeld voor deze benamingen.

Gebruiksvoorbeeld: En hij hing een beeld op van die student alsof het een nieuwe onsheer was... . (L.P. Boon, De Kapellekensbaan/Zomer te Termuren, 1980 (1953/1956), p. 567)

Gebruiksvoorbeeld: Een doodgewone man / in meisjesarmen // weet meer van liefde / dan de Lieve Heer. (N. Scheepmaker, De Gedichten, 1991 (Zonder geluk, 1955), p. 362)

Gebruiksvoorbeeld: [Dochter over haar oude, al lange tijd ernstig zieke moeder:] Onze Lieve Heer vergeet gewoon haar op te halen. (Gehoord, jaren ’90.)

Gebruiksvoorbeeld: Bij Boelgakov wordt men meteen getroffen door de bijbelse associaties. ‘Groots en verschrikkelijk was het, het jaar onzes Heren 1918, het tweede jaar sinds de revolutie.’ (NRC, maart 1995)

Hand, vinger des Heren, de macht of daden van God.

Net als Gods hand wordt de hand des Heren, ook de vinger des Heren, genoemd als men de straffende hand van God bedoelt die achter bepaald onheil zit. De verwisseling God en Heer zien we bij de uitdrukking vinger des Heren, in de NBG-vertaling Gods vinger, bijvoorbeeld naar aanleiding van de derde plaag in Egypte: ‘De muggen kwamen op mens en dier. Toen zeiden de geleerden tot Farao: Dit is Gods vinger’ (Exodus 8:18-19, NBG-vertaling).

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), 1 Samuël 7:13. Alsoo worden die Philisteen neder gedruct voir den HERE, ende en quamen niet meer in die palen Israel, ende die hant des HEREN was tegen Philistaan, also lange als Samuel leefde.

Gebruiksvoorbeeld: Maar wij, wij zouden elkaar wel willen verscheuren als we niet met largactil onder de duim werden gehouden. En wie kan keren de vinger des Heren. (B. Weijde, Onder het ijs, 1994, p. 159)

De Heer zij geprezen, lofprijzing; ook als ironische uitroep van opluchting of enthousiasme.

Lofprijzingen treffen we in de bijbel in vele vormen aan, met onder andere God, de Heer, en Christus als aangesprokene. Bijvoorbeeld in de Psalmen: ‘Geprezen zij de HEER om zijn trouw, / hij heeft een wonder voor mij verricht, / hij ontzette mij als een belegerde stad’ (Psalmen 31:22, NBV). Het gebruik van prijzen is in de jongere vertalingen frequenter dan in de Statenvertaling (1637). In profane context is het karakter van de lofprijzing nagenoeg verloren gegaan.

Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), Psalmen 113:2. De Name des HEEREN zy gepresen, van nu aen tot in der eeuwicheyt.

Gebruiksvoorbeeld: De Here zij geprezen / We zitten, zie ik, reeds in regel 8! (Weelde en feestgedruis. De beste gedichten van drs. P, 1986 (Het zou toch voor een keer opwindend wezen, 1983), p. 101)

Gebruiksvoorbeeld: De Heer zij geprezen, verzuchtte de minnaar in zijn binnenste als hij het huis aan de Halt weer zag opdoemen, we zijn er bijna. (T. Kortooms, Mijn kinderen eten turf, 1967 (1959), p. 142)

Zo de Heer wil (en wij leven), formulering waarmee sommige christenen uitdrukken dat zij hun plannen onderwerpen aan de beschikkingen van God.

Deze formule is ontleend aan de brief van de apostel Jakobus en wordt ook wel ‘het voorbehoud van Jakobus’ genoemd: ‘Dan iets voor u die zegt: “Vandaag of morgen gaan wij naar die en die stad. Daar blijven we een jaar [...]”. U weet niet eens hoe uw leven er morgen uitziet. [...] U zou moeten zeggen: “Als de Heer het wil, zijn we dan in leven en zullen we dit of dat doen”’ (Jakobus 4:13-15, NBV). Bekender bij ons is de Latijnse vorm Deo Volente (zie dat artikel).

Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), Jakobus 4:15. In plaetse dat ghy soudt seggen, Indien de Heere wil, ende wy leven sullen, so sullen wy dit ofte dat doen.

Gebruiksvoorbeeld: ‘Dus volgend jaar, zo de Here wil en wij leven...?’ vroeg hij nogmaals. ‘Ja, dominee,’ zei ik. (M. ’t Hart, Het vrome volk, 1985 (1974), p. 81)

In de Heer zijn, het christelijk geloof aanhangen; (iron.) een fanatiek aanhanger van een christelijke beweging zijn, overdreven vroom zijn.

Ontleend aan Paulus’ formulering in onder andere Romeinen 16:11 (uit een afscheidsgroet): ‘Groet hen, die behoren tot de kring van Narcissus, die in de Here zijn’ (NBG-vertaling; de NBV heeft ín de heer geloven’). Bij Paulus vinden we ook broeders in de Heer, en vgl. ontslapen in de Heer in het artikel Ontslapen. Nu wordt de uitdrukking in de Heer zijn vooral gebruikt om spottend over iemands plotselinge of overdreven vroomheid te spreken.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Romeinen 16:11. Gruetet Herodionen mijnen maech, Gruet die dair van Narciscus gesinne sijn, inden heere.

Gebruiksvoorbeeld: Vóór die tijd noemden zij [de Positivo’s] zich Freddy and his Ruigpoten en zaten ze -- naar eigen zeggen -- voornamelijk achter de wijven aan. Maar toen ze merkten hoeveel succes een concurrerende band met gospels had, waren zij in de Here gegaan. (E. Sanders, Jemig de pemig! De invloed van Van Kooten en De Bie op het Nederlands, 1999, p. 107)

Gebruiksvoorbeeld: Baas is in de Heer. De Surinaamse ondernemer en aspirant-president Desi Bouterse heeft zich bekeerd tot het evangelische christendom. (NRC, 6-11-1999, p. 29)

De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, (de naam des Heren zij geloofd), uitspraak van vrome christenen als men iemand door de dood verliest: God beslist over wat hij zelf gegeven heeft en behoort ook als iemand sterft geprezen te worden.

Het is de spreekwoordelijke vroomheid van Job die hem deze woorden ingeeft als hij het bericht ontvangt dat nadat al zijn bezittingen verloren zijn gegaan, ook zijn tien kinderen zijn omgekomen: ‘De HEER heeft gegeven, de HEER heeft genomen, de naam van de HEER zij geprezen’ (Job 1:21, NBV). Deze uitspraak, in christelijke kringen wel gebezigd als iemand overlijdt, wordt in onderstaande literaire teksten geciteerd met een ondertoon van onbegrip voor de gedachte erachter.

Overigens vinden we de uitdrukking al in de Proverbia Communia (circa 1495) in de vorm ‘God gaf god nam’.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Job 1:21. Die HERE heuet gegeuen, die HERE heuet genomen, die naem des HEREN si geseegent. (Statenvertaling (1637): gelooft.)

Gebruiksvoorbeeld: Het derde en het vijfde kind stierven jong respectievelijk zeer jong; ze werden omstreeks acht en nog niet een. De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geprezen. (N. Matsier, Gesloten huis, 1995 (1994), p. 150)

Gebruiksvoorbeeld: ‘De Here geeft en de Here neemt,’ stelde hij [de dominee] om de haverklap vast. Ieder ging op Zijn tijd. Nee, de dood was geen pretje. (G.J. Zwier, De knoop van IJsland, 1997 (1996), p. 61)

Tot hiertoe heeft de Heer ons geholpen, uitspraak bij het bereiken van een mijlpaal, die Gods hulp daarbij benadrukt.

Deze tekst, die vaak op gedenkstenen wordt aangetroffen, is ook in de oorspronkelijke context aan een gedenksteen verbonden, geplaatst na een overwinning van het volk Israël op de Filistijnen. ‘Na afloop plaatste Samuël tussen Mispa en Sen een steen en noemde die Eben-Haëzer. “Want,” verklaarde hij, “tot hier toe heeft de HEER ons geholpen”’ (1 Samuël 7:12, NBV).

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), 1 Samuël 7:12. Tot hier toe heeft ons die HERE geholpen.

Gebruiksvoorbeeld: [Over de gedenksteen met de desbetreffende tekst in de gevel, onder het torentje van de Gereformeerde Kerk te Leidschendam, Damlaan:] ‘Tot hiertoe heeft de Here ons geholpen.’ Maar het torentje hebben we zelf moeten bouwen. (Gehoord, jaren ’90)

Gebruiksvoorbeeld: Tot hiertoe heeft de Heer ons vrouwen geholpen: wij mogen redacteur zijn en zelfs minister. (Elsbeth Etty in NRC, 13-3-1999, p. 33)

Heer (2)

Men kan geen twee heren dienen, men kan geen twee belangen tegelijk met volledige inzet behartigen; men kan zich maar aan één zaak of persoon tegelijk wijden.

De uitdrukking is ontleend aan een uitspraak van Jezus die voorafgaat aan die over de Mammon (zie dat artikel) in Matteüs 6:24: ‘Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon’ (NBV).

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Matteüs 6:24. Niemant en mach twe heeren dienen, of hi sal den eenen haten, ende den anderen liefhebben of hi sal den eenen aenhangen, ende den anderen verachten, ghi en muecht gode niet dyenen ende den mammon.

Gebruiksvoorbeeld: De altijd blijmoedige Jan kan het niet voor elkaar krijgen. Hij kan geen twee heren dienen. Hij wil vrolijk door het leven blijven gaan en heeft daarvoor de liefde en steun van zijn gezin nodig. Dan moet je dus af en toe thuis je gezicht laten zien. We hebben het niet over een EO-voorman, maar over Jan Rijpstra, momenteel zowel Tweede Kamerlid als Meppeler raadslid. (Meppeler Courant, sept. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: [Vrouw over echtgenoot die een vriendin heeft:] Je kan nou eenmaal geen twee heren dienen, en geen twee vrouwen ook. (Gehoord, jaren ’90)