Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Apostel

betekenis & definitie

Apostel, (lett.) gezondene; volgeling van Jezus, verkondiger van zijn leer; (fig.) iemand die een bepaald ideaal verkondigt.

Apostel van, pleitbezorger van.

Rare, vreemde apostel, eigenaardige persoon

Vredesapostel, iemand die zich beijvert voor de vrede.

De apostelen, letterlijk ‘gezondenen’ om het evangelie te verkondigen, zijn als individu maar ook als twaalftal bekend. Het Latijnse woord van Griekse oorsprong is onvertaald gebleven en komt vanaf de oudste religieuze teksten voor tot in de huidige algemene taal, waarin mensen met een boodschap al of niet in (zelf)ironie als apostel aangeduid worden. Enigszins ouderwets is het om een zonderling iemand een rare apostel te noemen; de oorsprong is waarschijnlijk het buitenissige, wereldvreemde voorkomen dat men de apostelen toedacht. Het getal twaalf heeft vanouds een symbolische betekenis, getuige onder meer het citaat van Maerlant in de Rijmbijbel (1271), vers 4293-96: ‘Die .xii. fonteinen die bedieden. / Die apostele die den lieden. / Soete leringhe ende clare. / Conden lude ende openbare.’ (De twaalf bronnen [in de oudtestamentische stad Elim] symboliseren de apostelen, die de mensen luid en duidelijk een aangename en verheven leer verkondigden.) Met het woord apostel werden soms samenstellingen gevormd om zaken aan te duiden die uit twaalf elementen bestaan, zoals de apostelwoningen in het laatste citaat hieronder.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Lucas 22:14. Ende doen die vre quam sat hi neder, ende dye tweelf apostelen met hem.

Gebruiksvoorbeeld: Maar Ottens was een voorganger, een strijder, een man die meende geroepen te zijn en uitverkoren het nieuwe licht uit te dragen onder het volk. Mocht zo iemand zo handelen, moest hij zich niet losmaken van zijn ijdelheid en zijn angst? Een apostel mocht niet hangen aan het leven; hij moest het gelaat wenden naar het eeuwige en het lot aanvaarden dat hem op de schouders werd gelegd. (J. Mens, De witte vrouw, 1987 (1952), p. 233)

Gebruiksvoorbeeld: Ik wil geen apostel zijn van het anti-politiek-correcte levensgevoel, maar er zullen altijd mensen zijn die mij willen voorschrijven wat ik wel en niet mag denken en schrijven. Daar zal ik me tegen blijven verzetten. (Th. van Gogh in HP/De Tijd 16-4-1999, p. 125)

[Over een schaakwedstrijd:] ‘Uw verslaggever [...] ging maar in op het remiseaanbod van Hans van Calmthout. Iemand die beter kan praten dan schaken. Ook moest iedereen meekrijgen dat hij z’n medicijnen ter plekke slikte. Toen er extra zuurstofflessen aangerukt werden, vond ik ’t wel welletjes. Vreemde apostel.’ (http://www.schaakverenigingdetoren.nl, actief 15-8-2005.)

Gebruiksvoorbeeld: [De Katholieke Kerk] treedt op als vredesapostel tussen oorlogvoerende landen, (Kath. Kerk. 3, 1947, p. 939; WNT XXIII, 165)

Gebruiksvoorbeeld: Zonder ophef of aankondiging liet de oude Lord op de afgegraven en ontgonnen dalgronden woningen zetten. Twaalf in getal. ‘De apostelwoningen,’ zei Pepi. (T. Kortooms, Het zwarte goud, z.j. (1962), p. 102)