Wat is de betekenis van steen?

2020
2023-03-24
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Steen

Zie Stein

2019
2023-03-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

steen

steen - Zelfstandignaamwoord 1. (m) een harde stof, vaak op kiezel gebaseerd maar omvattende vele soorten Huizen worden vaak van steen gemaakt, omdat het zo goed bestand is tegen weersinvloeden. 2. (m) een klein fragment van deze stof Er ligt een k...

Lees verder
2019
2023-03-24
Historische collectie Nederland begrippenlijst

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

steen

Harde delfstof die niet smeedbaar, niet brandbaar en (vrijwel) niet in water oplosbaar is. Wordt in de bouwkunst gebruikt als houw-, breuk- of veldsteen.

2017
2023-03-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

steen

steen - zelfstandig naamwoord 1. harde materie die in de aardbodem voorkomt ♢ dit huis is van steen 1. zo hard als steen [erg hard] 2. een steen des aanstoots ...

Lees verder
2017
2023-03-24
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Steen

Geen steen op de andere laten, alles vernietigen; (fig.) tot het uiterste gaan in het veranderen van iets. ‘Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken’, zegt Jezus terwijl hij zijn discipelen op de tempel van Jeruzalem wijst (Matteüs 24:2, NBG-vertaling; de NBV heeft ‘geen enkele steen’)....

Lees verder
2017
2023-03-24
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Steen

Steen - 'zich als een steen naar beneden laten vallen': in een halsbrekend tempo naar beneden bollen. Fr. descendre à tombeau ouvert, rouler sur les chapeaux de roue; Eng. at breakneck speed. 'Als een steen rijden': erg snel. Hij ging ons voorbij als een steen. - Gijs Zandbergen, Alleen op kop (1980) ​

Lees verder
2011
2023-03-24
Verklarend woordenboek Wijnetiketten.

Douwe Brongers & Martijn Lutjenhuis (2011)

Steen

(Z.A.) Chenin Blanc, een witte druivenras.

2010
2023-03-24
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

steen

Zie (ook) blaassteen, galsteen, niersteen, speekselkliersteen

2009
2023-03-24
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

steen

(de; stenen) - los natuurlijk voorwerp dat overal weggenomen mag worden behalve als de bal én de steen in een bunker of waterhindernis liggen. • Stenen in bunkers kunnen echter gevaar opleveren voorspelers (een speler zou verwond kunnen raken door een steen die door de stok van de speler wordt geraakt wanneer hij de bal wil spelen) en zij kunnen b...

Lees verder
2003
2023-03-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

steen

zie hart.

2002
2023-03-24
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

steen

Steen is een natuurlijk of kunstmatig gevormd vast materiaal (met een hoge dichtheid) dat o.a. door beeldhouwen is te bewerken; zie natuursteen en baksteen.

1997
2023-03-24
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

steen

In de 16de en 17de eeuw komt de formule bij degodsige stenen voor. Daarnaast noteerde men bij W. Ogier bij gans steenen sonder pruimen. Ik laat hier gaarne De Baere (1940: 107-108) in een aangepaste spelling aan het woord: “De vorm stenen kan zeer goed door de gewone voorvoeging van de eind-s van Godes zijn ontstaan. Maar...

Lees verder
1992
2023-03-24
Prisma van de symbolen

Hans Biedermann (1992)

steen

Met de signatuur van duurzaamheid en onvergankelijkheid, is steen in veel culturen een symbool van de goddelijke macht. Daarbij komt nog dat aan sommige stenen vonken ontlokt kunnen worden, en dat andere uit de hemel vallen (meteorieten) of opvallende vormen hebben.In de oudste cultuurperioden kende men alleen het gebruik van steen voor het vervaar...

Lees verder
1964
2023-03-24
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Steen

m -> Stein (De.).

1963
2023-03-24
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

steen

(de, stenen), (i.h.b., hist.:) stenen droogvloer voor koffie op een koffieplantage. Op de oude koffieplantages vindt men gewoonlijk een droogplaats, steen genaamd. Vaak is deze vlak voor de directeurswoning aangelegd (Enc.NWI 569).

Lees verder
1954
2023-03-24
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Steen

calculus, lithos, een abnormaal vormsel van harde consistentie, meestal bestaande uit anorganische (minerale) zouten. Al naar de plaats en de oorzaak waardoor ze zijn gevormd en hun samenstelling en vorm zijn o.a. te onderscheiden: Adersteen, flebolith; blaassteen, o.a. cystinesteen en oxalaatsteen (de z.g. moerbeisteeri); darmsteen, enteroliet; f...

Lees verder
1954
2023-03-24
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Steen

Oude gewichtseenheid van wisselende grootte, tussen 5 en 10 pond. Thans vrijwel uitsluitend voor vlas en gewoonlijk gerekend op 2,8 kg.

1952
2023-03-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Steen

s., stien, pl. s t i e n n e n; in klei gevormde —, foarmeling.

1950
2023-03-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STEEN

m. (stenen), v. (als coll. stofn.) en o. (als abstracte stofn.), 1. harde delfstof, niet smeedbaar, niet brandbaar en ook niet in water oplosbaar, in bewerkte vorm veel als bouwstof en voor bestrating gebezigd : een blok steen ; Doornikse, Vilvoordse steen ; — als kunstmatige, uit klei gevormde en gebakken stof: machinale steen-, Utrechtse, F...

Lees verder
1937
2023-03-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

steen

I. o.; wordt steen meer als een verzamelende stofn. opgevat, dan is steen v., (z.3); 1. harde delfstof, die niet smeed- of brandbaar is en in water niet oplost, min of meer abstract opgevat: zo hard als steen, allerlei steen haalt men uit de groeven; fig. een hart hebben van steen, erg gevoelloos zijn, geen medelijden kennen; 2. naam van een sten...

Lees verder