Wat is de betekenis van steen?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STEEN

m. (stenen), v. (als coll. stofn.) en o. (als abstracte stofn.), 1. harde delfstof, niet smeedbaar, niet brandbaar en ook niet in water oplosbaar, in bewerkte vorm veel als bouwstof en voor bestrating gebezigd : een blok steen ; Doornikse, Vilvoordse steen ; — als kunstmatige, uit klei gevormde en gebakken stof: machinale steen-, Utrechtse, F...

2025-07-14
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Steen

Zie Stein

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

steen

steen - Zelfstandignaamwoord 1. (m) een harde stof, vaak op kiezel gebaseerd maar omvattende vele soorten Huizen worden vaak van steen gemaakt, omdat het zo goed bestand is tegen weersinvloeden. 2. (m) een klein fragment van deze stof Er ligt een k...

2025-07-14
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

steen

Harde delfstof die niet smeedbaar, niet brandbaar en (vrijwel) niet in water oplosbaar is. Wordt in de bouwkunst gebruikt als houw-, breuk- of veldsteen.

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

steen

steen - zelfstandig naamwoord 1. harde materie die in de aardbodem voorkomt ♢ dit huis is van steen 1. zo hard als steen [erg hard] 2. een steen des aanstoots ...

2025-07-14
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Steen

Geen steen op de andere laten, alles vernietigen; (fig.) tot het uiterste gaan in het veranderen van iets. ‘Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken’, zegt Jezus terwijl hij zijn discipelen op de tempel van Jeruzalem wijst (Matteüs 24:2, NBG-vertaling; de NBV heeft ‘geen enkele steen’)....

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Steen

Steen - 'zich als een steen naar beneden laten vallen': in een halsbrekend tempo naar beneden bollen. Fr. descendre à tombeau ouvert, rouler sur les chapeaux de roue; Eng. at breakneck speed. 'Als een steen rijden': erg snel. Hij ging ons voorbij als een steen. - Gijs Zandbergen, Alleen op kop (1980) ​