Wat is de betekenis van pijp?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pijp

v. (-en), 1. rietfluit, herdersfluit uit riet gemaakt; — metalen of houten fluit; (spr.) naar iemands pijpen dansen (oorspr. is dit het ww. pijpen), alles doen wat hij begeert; 2. als deel van een orgel: elk der buizen waardoor de tonen worden voortgebracht; 3. holle ronde buis, inz. bestemd om er vloeistoffen of gassen door t...

2025-07-14
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pijp

1) (17e eeuw) (mar.) (meestal verkleinwoord) klein bierflesje: 'een kouwe pijp drinken'. • Pijp. Eigenlijk een pijp bier of, zooals het tegenwoordig gezegd wordt: een koud pijpje. In het dagboek van Gerrit de Veer, die deel uitmaakte van de groep manschappen, die met Heemskerck en Barents op Nova Zembla (in 1596—'97) overwinterde, staat...

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pijp

pijp - zelfstandig naamwoord 1. langwerpige ronde koker ♢ de pijp van de kachel is verstopt 2. deel van de broek waar je been in moet ♢ de pijpen van die broek zijn te kort 3. ...

2025-07-14
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Pijp

Pijp - (mar.) fles: een pijpje bier. Thans ruimer en buiten zeemanskringen verspreid.

2025-07-14
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Pijp

Zie ‘Kachelpijp’.

2025-07-14
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

PIJP

→ Parti pour la Liberté et le Progrès.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

pijp

In enkele uitdr. die in de standaardt. niet voorkomen: geen pijp tabak waard zijn, geen knip voor de neus waard zijn; ook in toep. op iemands lichamelijke toestand: niet gezond zijn; - de pijp uit zijn, weg, op stap, verdwenen zijn; ook: dood, gestorven zijn; - naar iemands...