Pijpbloem
(Aristolochia clematitis): bloeiend kruid; afkooksel uitwendig voor het behandelen van etterende wonden en geïnfecteerde zweren.
Ernst Meyer Camberg (1981).
(Aristolochia clematitis): bloeiend kruid; afkooksel uitwendig voor het behandelen van etterende wonden en geïnfecteerde zweren.
Veerman (1954)
Sierplanten voor buiten en in de kas met eigenaardig gevormde, soms pijpvormige bloemen (z. Aristolochia).
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), plantengeslacht (Aristolochia), waarvan de bloemen een pijpvormig bloemdek hebben; slechts één soort, de gemene pijpbloem (A. clematitis), wordt in Nederland aangetroffen.
Winkler Prins (1949)
(Aristolochia Clematitis), slingerplant met onregelmatig bloemdek. In bossen en hagen. Bestuiving door binnendringende vliegjes, die na het verwelken van de bloem met stuifmeel beladen vrij komen.
John Kooy (1933)
Aristolochia, werd d/d oude Grieken beschouwd als verlichting aanbrengend b/d geboorte v/e kind.
Jozef Verschueren (1930)
('pijb) v. (-en) 1. Eig. pijpvormige bloem. 2. Metn. plant met handvormige bladeren en geelgroene pijpvormige bloemen (Aristolochia clematitis).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: