krom
...
Wiktionary (2019)
krom - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet recht ♢ Zo krom als een banaan. krom - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krommen ♢ Ik krom 2. gebiedende wijs van krommen ♢ krom! 3. (bij i...
Muiswerk Educatief (2017)
krom - bijvoeglijk naamwoord 1. wat afwijkt van de rechte lijn ♢ gooi die kromme spijkers maar weg 1. waarom zijn de bananen krom? [grappig commentaar als iemand een moeilijke vraag stelt] ...
Pieter Johannes Veth (2003)
krom [dorp]. Dit woord komt bij onze schrijvers over de Kust van Guinea ontelbare malen voor, maar hoe Hollands het er ook uitziet, het schijnt een echt negerwoord te zijn. Het is op de Goudkust de naam van de dorpen. Gramberg, Afrika’s Westkust, p. 31: ‘Alleen bij de inlandsche dorpen of krommen vertoonen zich eenige kokosboomen.’ De...
Pieter Scheen (1980)
Hendrik; geb. Haarlem 28 juli 1876, overl. Haarlem 30 november 1933. Woonde en werkte aldaar. Van beroep graveur (houtgraveur en tekenaar).Scheen 1969; Waller.
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj., krom, krûm; (van gestalte), roungear; — getrokken (van planken), wynsk, skel(f); (van stoffen), wynsk; — (gaan) staan (van muren), útwine; — gaan staan, to bûch, to bûk, to bok, buk stean gean; — trekken (v. hout), wine, w y n d e, w y n d.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: