Wat is de betekenis van krom?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Fries Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Krom

bn. bw. (-mer, -st), 1. afwijkende van een rechte lijn, met een of meer bochten, verdraaid, gebogen (hetzij regelmatig of onregelmatig): kromme lijnen; een kromme weg; de Kromme Rijn; een kromme sabel; sla die spijker niet krom; kromgegroeide takken; — van ledematen: kromme vingers, benen, knieën...

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

krom

krom - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet recht Zo krom als een banaan. krom - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krommen ♢ Ik krom 2. gebiedende wijs van krommen krom! 3. (bij i...

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

krom

krom - bijvoeglijk naamwoord 1. wat afwijkt van de rechte lijn ♢ gooi die kromme spijkers maar weg 1. waarom zijn de bananen krom? [grappig commentaar als iemand een moeilijke vraag stelt] ...

2025-07-14
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

krom

Van een zitsel: scheef, ongunstig.

2025-07-14
Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

krom

krom [dorp]. Dit woord komt bij onze schrijvers over de Kust van Guinea ontelbare malen voor, maar hoe Hollands het er ook uitziet, het schijnt een echt negerwoord te zijn. Het is op de Goudkust de naam van de dorpen. Gramberg, Afrika’s Westkust, p. 31: ‘Alleen bij de inlandsche dorpen of krommen vertoonen zich eenige kokosboomen.’ De...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Krom

Hendrik; geb. Haarlem 28 juli 1876, overl. Haarlem 30 november 1933. Woonde en werkte aldaar. Van beroep graveur (houtgraveur en tekenaar).Scheen 1969; Waller.