kromhout
...
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-en), 1. (stofn.) krom gegroeid hout; 2. (voorwerpsn.) stuk kromgegroeid hout, bepaaldelijk gebruikt in de scheepsbouw ter verbinding van dekenboord enz., knie ; 3. (hout van) een soort van den (Pinus mugo) die in de Alpen en Pyreneeën groeit, geschikt voor snijwerk.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Kramer en de Bruin (1971)
Kromhout - ook krommer, in de bocht gegroeid spant voor houten schepen. Een krommer wordt met de dissel op maat gehakt, nadat hij grofweg is uitgezaagd.
Veerman (1954)
(1) Krom gegroeid stuk hout. (2) Hout van de bergden, Pinas mugo (Duits Krummholzkiefer). (3) Houtsortiment van zodanige vorm en afmetingen, dat daaruit een krommer kan worden vervaardigd.
Dr. L.M. Metz (1937)
Een soort den (pinus mughus) met eironde kegels, en donkergroene naalden. Deze den wordt 15 meter hoog, groeit in de Pyreneeën en in de Alpen en levert hout, dat voor snijwerk geschikt is. Kromhout is ook een geslachtsnaam.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: