is, evenals dwerggroei, een term die voor zichzelf spreekt. R. komt zowel bij planten als bij dieren voor.
I.h.a. mag gezegd worden, dat r. op 2 oorzaken kan berusten, nl.: a. op een van het normale afwijkende erfelijke aanleg (een factor of gen voor reuzengroei; r. als gevolg van bastaardering, z. Heterosis en Bastaardluxuratie; r. als gevolg van chromosoomverdubbeling, (z. Polyploide) of b. op van het normale sterk afwijkende uitwendige omstandigheden (licht, voeding, hormonentoevoer). Vooral bij dieren staan de groeiverschijnselen sterk onder hormonale invloed, in het bijzonder van het onderste hersenaanhangsel of de hypophyse; reuzengroei, zowel van type a als vanb, heeft dan als directe oorzaak een te sterke functie van de hypophyse, vaak ook tot uiting komend in een sterker dan normale ontwikkeling ervan.