zijn omstandigheden, die van buiten af op de organismen inwerken, zoals structuur en samenstelling van de grond, temp., lichtintensiteit ete. De u. o. hebben grote invloed op de samenstelling van flora en vegetatie, evenals op de gedaante (het phaenotype) der organismen.
Zo wordt de groei van planten, overgebracht uit vochtig laagland naar droog bergland, meer gedrongen, de beharing dichter.