symbool Na, at.gew. 23,0 s.g. 0,97. Algemeen verspreid in gebonden toestand in silicaten, chloride, nitraat, carbonaat en fluoride.
Het metaal is zilverwit, doch loopt in de lucht, die steeds vocht (water) bevat, snel aan; met water reageert het metaal snel onder waterstofontwikkeling en vorming van natriumhydroxyde (NaOH). NaOH is een sterke base, trekt water en koolzuur uit de lucht aan. Van de zouten zij het chloride genoemd, keukenzout (NaCl) dat in grote hoeveelheden in zeewater voorkomt en als steenzout in de bodem wordt gevonden (b.v. bij Boekelo); verder het sulfaat (Glauberzout), het nitraat (in chilisalpeter), het carbonaat (soda) en het silicaat (natronwaterglas).
