Klimatisch ras, ecotype. Physiol. var. van een soort, ontstaan door natuurlijke selectie onder bepaalde klimaatsomstandigheden.
Dit geldt voor planten en dieren. De verschillen kunnen daarbij zo groot zijn, dat variëteiten, afkomstig uit bepaalde delen van het natuurlijk verspreidingsgebied, in andere delen daarvan zeer veel slechter of niet groeien. Dit is vooral van praktische betekenis bij houtsoorten met een groot natuurlijk verspreidingsgebied als b.v. de pijnboom en de douglas. In verband hiermee staat het herkomstenonderzoek van exoten, waarbij van een of andere niet inheemse houtsoort wordt getracht in het natuurlijke verspreidingsgebied die groeiplaatsen op te sporen, waar alle groeiomstandigheden zo volledig mogelijk overeenstemmen met die van het land van import. Bij land- en tuinbouwgewassen hebben we met hetzelfde verschijnsel rekening te houden bij de invoer van zaden, maar hier spreekt men i.h.a. niet van k. en ook niet van exotenonderzoek (vgl. ook b.v. zaaizaadinvoer van klaver).