rus. Plantengesl. der Juncaceae, met ea 160 soorten, gekenmerkt door de onbehaarde bladeren.
De planten verschillen van vegetatief er op gelijkende schijngrassen door de volkomen bloemen: 2 kransen bloembekleedselen ieder van 3 blaadjes. In Ned. komen een 2,0-tal soorten voor. J. bufonius L., greppelrus, is een bekend, éénjarig onkruid op vaste, vochtige gronden.J. gerardi Lois., ronde rus, is een overblijvende soort, die op graslanden naar de zeekust vaak zeer algemeen voorkomt. J.effusus L., pitrus en J.conglomeratus I.., biezenkoppen, vormen lange, ronde stengels, waaraan onderaan slechts scheden zonder bladschijf voorkomen. De bloempjes komen schijnbaar uit de stengel; boven de bloemen uit steekt een op een stengel gelijkend schutblad. Beide groeien gaarne op vochtige, arme grond. De meest algemene soort, die in de holle bladeren duidelijk voelbare tussenschotjes heeft, is J.articulatus L, waterrus.