of perianth. Dit omgeeft het vruchtbeginsel en (of) de meeldraden.
Meestal zijn de b. te onderscheiden in twee, in vorm en kleur, verschillende kransen. De buitenste krans van (groene) b. heet kelk en de binnenste krans van gekleurde bladen heet kroon.De b. kunnen ontbreken (wilg), de bloem is dan naakt. Verder kunnen ze zeer verschillend van vorm zijn, soms zelfs haarvormig. Ze kunnen losbladig of vergroeidbladig zijn (resp. choripetaal en sympetaal).
De b. dienen o.a. tot bescherming van de voortplantingsorganen en tot het aanlokken van insecten.