is het afnemen van de dikte van een grondlaag onder invloed van het eigen gewicht of van een aangebrachte werkelijke, of een tengevolge van grondwaterstandsdaling optredende, schijnbare belasting. Los gestorte grond zakt na, waardoor o.a. bij het aanvullen van laagten (b.v. bij egaliseren, dempen van sloten enz.) t.o.v. de uiteindelijke hoogte een z.g. overhoogte moet worden gegeven, die meestal 10 à 20% van de in de toekomst gewenste laagdikte bedraagt.
Bij het funderen van gebouwen, bij de aanleg van ophopingen enz. moet met i. door de aangebraehte werkelijke belasting rekening worden gehouden. In de landb. is de maaiveldsdaling ten gevolge van peilverlaging van belang. Bij peilverlaging zullen de boven water gekomen lagen, door het wegvallen van de opwaartse druk van het water, een groter gewicht voor de dieper liggende lagen gaan vertegenwoordigen. Om de hierdoor ontstane grotere gronddruk op te vangen, zullen de gronddeeltjes een dichtere pakking aannemen. Dit kan alleen, wanneer water uit de inklinkende laag treedt. Dit geeft volumevermindering: inklinking. Het i. is een langzaam en zich in de loop van de tijd steeds vertragend proces.De inklinking zal groter zijn, naarmate de grond meer samendrukbaar is, de samendrukbare grondlagen dikker zijn en de belasting of de waterstandsdaling groter is. Veen is zeer samendrukbaar, klei matig en zand nagenoeg niet.
Bij ontwatering is de zakking van het maaiveld meestal groter dan de inklinking van de onder water blijvende lagen, doordat ook de boven water komende lagen krimpen (ten gevolge van uitdroging); terwijl bij veengrond bovendien de vertering van de bovengrond door oxidatie nog bijdraagt tot de daling van het maaiveld. Deze verschijnselen gezamenlijk zijn mede oorzaak van de lage ligging van onze polders, m.n. van de veenpolders. Ten gevolge van het i. liggen in sommige veenpolders de middengedeelten van de percelen lager dan de randen langs de sloot.