is de hoeveelheid goederen en diensten, die regelmatig door productie wordt voortgebracht. Tot het i. behoren de productieve prestaties, die men kan verteren, zonder dat men het productieve vermogen aantast.
Men onderscheidt i. in geld en in natura; het laatste wordt door landbouwers en landarbeiders veelvuldig genoten (voedselproductie van het eigen bedrijf). Drukt men het i. in geld uit, dan kan men nog onderscheid maken tussen het nominale of geldinkomen en het reële i. Het reële i. is een relatief begrip, dat de koopkracht van het geldinkomen weergeeft in verhouding tot de kosten van levensonderhoud. Zo ook spreekt men van geldloon en loon in natura, als nominaal loon en reëel loon (z. ook Arbeidsloos inkomen) .