Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Aanleg

betekenis & definitie

1. Wijze van aanleggen (tuin, plantsoen).

2. Hoeveelheid schoven die men op de dorsvloer aanlegt.
3. (biol.) A. (erfelijke a.) van een plant of dier is het in de cel of cellen, waaruit het ontstaat (spore, bevruchte eicel, enz.), aanwezige vermogen zich onder bepaalde omstandigheden op een bepaalde wijze te ontwikkelen (z. Genotype).
4. (bouwk.) De fundering van een gebouw wordt aangelegd op een bepaalde breedte en diepte, op een paalfundering, op vaste ondergrond of op geplempt zand.