is volle of afgeroomde melk, waaruit een belangrijk deel van het water is verdampt. Vóór de verdamping kan men al of niet suiker aan de melk toevoegen.
Het gesuikerde product noemt men in de Eng. sprekende landen condensed milk, het ongesuikerde evaporated milk. Ongesuikerde g.m. moet men om ze duurzaam te maken steriliseren. Dit geschiedt in cle hermetisch gesloten blikjes, waarin men ze aflevert. Men kan ze onbepaalde tijd bewaren. Het gesuikerde product wordt geconserveerd door de suiker. Men kan het beschouwen als ingedikte melk ingelegd in suiker. De duurzaamheid ervan hangt af van de suikerconcentratie in het vocht (deze moet ca 63-63½ % bedragen), van de zorg, die aan de grondstof is besteed, de zorg waarmede het product bereid is en van de bewaringstemp. Verschillende landen stellen bepaalde eisen aan de samenstelling van de g.m., b.v. voor die uit volle melk 8 of 9% vet en 20-23% vetvrije droge stof van melk afkomstig en voor het magere product 24-27%.Het verdampen van het water geschiedt door koken onder verminderde druk bij ca 50°C. Koken aan de lucht zou te lang duren en door de hoge temp. zou de melk te sterk veranderen. Bij de bereiding van ongesuikerde g.m. wordt uit 100 kg
melk ca 60 kg water verdampt. Voor de bereiding van gesuikerde g.m., voegt men aan 100 kg melk 15-15,5 kg suiker toe en dampt ze daarna in tot men iets minder dan J gedeelte overhoudt. Het product bevat dan ca 42 43% toegevoegde suiker. Ongesuikerde g.m. wordt uitsluitend uit volle melk gemaakt, deze wordt eerst gepasteuriseerd, dart ingedikt, daarna gehomogeniseerd en ten slotte in dicht gesoldeerde blikjes gesteriliseerd. Voor gesuikerde melk gebruikt men zowel magere als volle melk. Na de suikertoevoeging volgt pasteurisatie, dan wordt gecondenseerd, gekoeld op een zodanige wijze, dat de melksuiker in uiterst fijne kristallen uitkristalliseert, waarna men het product in blik of soms ook in vaten verpakt.
De productie van g. in Ned. van 1946 tot 1953 bedroeg (in tonnen):
In 1946:
Niet mager met suiker: 12.703; Niet mager zonder s.: 4.080; Mager met s. -
In 1947:
Niet mager met suiker: 30.693; Niet mager zonder s.: 5.458; Mager met s. -
In 1948:
Niet mager met suiker: 50.138; Niet mager zonder s.: 11.976; Mager met s. 36
In 1949:
Niet mager met suiker: 77.436; Niet mager zonder s.: 33.520; Mager met s. 11.517
In 1950:
Niet mager met suiker: 101.151; Niet mager zonder s.: 57.650; Mager met s. 14.153
In 1951:
Niet mager met suiker: 106.804; Niet mager zonder s.: 54.752; Mager met s. 17.053
In 1952:
Niet mager met suiker: 117.874; Niet mager zonder s.: 87.971; Mager met s. 21.548
In 1953:
Niet mager met suiker: 115.018; Niet mager zonder s.: 84.886; Mager met s. 20.192
Volgens de statistieken van de Nationale Zuiveldienst werden in België de volgende hoeveelheden (in tonnen) g. m. geproduceerd:
In 1950: Volle melk: 4.068; Afgeroomde melk: 1.120
In 1951: Volle melk: 3.119; Afgeroomde melk: 979
In 1952: Volle melk: 3.380; Afgeroomde melk: 877
In 1953: Volle melk: 8.007; Afgeroomde melk: 601