Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Forceren

betekenis & definitie

omvat in de meest ruime zin alle werkwijzen, die leiden tot het vervroegen van tuinbouw) gewassen, dus ook b.v. broeien en trekken. Men maakt daarbij vooral gebruik van verwarming : broeimest, warm water, stoom, electriciteit) en teelt onder glas.

In de laatste jaren past men ook bepaalde lichtbehandelingen toe, b.v. korte of lange dagbelichting. Het gebruik van chemicaliën bij het f. van struiken is ouder. Het meeste succes heeft men daarbij met aethyleen, rhodaannatrium, chloor-hydrine en thio-urea. Deze chem. stoffen worden toegediend in dampvorm of door injecties. Zij verbreken de normale rusttoestand en voeren tot het uitlopen van knoppen op een tijdstip dat de onbehandelde planten dit nog niet doen.

Het f. wordt toegepast om een grotere spreiding in de aanvoer van een product te krijgen. Hierdoor wordt de prijs gunstig beïnvloed. Tevens geeft het gelegenheid met primeurs aan de markt te komen, wat vooral op buitenlandse markten van veel belang kan zijn.

Niet alle planten laten zich f. of wel men heeft de juiste behandeling nog niet gevonden. Lonend is in het bijzonder het in bloei trekken van vaste planten, bol- en knolgewassen en van z.g. trekheesters. De eenvoudigste wijze van f. van vaste planten is wel de bedden met glas af te dekken, waardoor b.v. Pyrethrum, pioenen, Asclepias, Alstroemeria, e.a. 1 of 2 weken vervroegd kunnen worden. Andere soorten als Primula veris L., Viola odorata L. kunnen in de bak vervroegd worden. Gedurende meer dan een maand moeten Helleborus, Convallaria, Astilbe, Hosta e.d. in de kas worden gebracht, waarbij de temp. afhangt van de plantensoort, b.v. Helleborus 12,5o C, Convallaria in het begin 27°C.

Van de bolgewassen lenen zich om geforceerd te worden tulpen, narcissen, hyacinten, Muscari en boliris. Hiervoor is het echter nodig, dat voor de vroege bloei de bollen geprepareerd worden, d.w.z. een temperatuur behandeling ondergaan tijdens de bewaarperiode.

Ieder gewas stelt zijn eigen eisen. Zowel tulpen als hyacinten en narcissen kunnen reeds vóór Kerstmis in bloei getrokken worden. Vooral voor het f. van bol- en knolgewassen is door het Laboratorium voor Plantenphysiologisch Onderzoek te Wageningen en het Lab. voor Bloembollenonderzoek te Lisse het grondleggende onderzoek verricht.

Het f. van trekheesters vindt in Ned. voorn, plaats te Aalsmeer. De bekendste trekheester is de sering; in mindere mate worden getrokken Prunus triloba LINDL., Prunus serrulata LINDL., de sneeuwbal, Forsythia en verder gouden en blauwe regen, Rhododendron, Acer, e.d.

Ook de potplanten Azalea, Japanse azalea en Hortensia zijn eigenlijk trekheesters.

De gewone trekheesters kunnen het beste geteeld worden op een goed kluit houdende grond (bagger). Van de sering moeten de meeste var. een zomerbehandeling (nl. opsteken of rondsteken) ondergaan om de bloemknopvorming te bevorderen. Het trekken kan bij de sering plaatsvinden vanaf eind Sept. tot Mei. De sering kan om de twee jaar getrokken worden, Prunus triloba daarentegen elk jaar. de beste kwaliteit krijgt men in Jan.-Febr. Prunus serrulata, de sierkers, is om de drie jaar trekbaar, Viburnum opulus var. roseum, de sneeuwbal, kan om de twee jaar geforceerd worden, evenals de Forsythia, die niet vóór Kerstmis getrokken wordt. Van de laatste is het ook mogelijk afgesneden takken in bloei te forceren.

In België kan men gedurende de ganse winter rozen bekomen voor tuilen, kronen, tafelversieringen enz. Ze zijn zelfs mooier dan die uit de open lucht. Rond Brussel forceert men de rozen in de volle grond, d.m.v. verplaatsbare, uiteenneembare kassen.

Ook aardbeien zijn het gehele jaar door in rijpe toestand te verkrijgen. Hier is veel onderzoek verricht door VAN DEN MUYZENBERG bij de var. ‘Deutsch Evern.’ Evenals anderen dit doen bij b.v. vruchtbomen en struiken, spreekt hij bij het groeiverloop van op elkaar volgende ontwikkelingsfasen en -toestanden. Bij de aardbei onderscheidt hij o.a. ‘traagheidstoestand’ en een ‘geremde toestand’. De traagheid toestand wordt ingeleid door de ‘voorrust’. Deze duurt van half Sept. tot half Oct. Door verlenging van de daglengte kan men dan nog een normale ontplooiing van bloemtrossen en bladeren krijgen. In de ‘middenrust’ (de volkomen traagheidstoestand) van half Oct.-half Nov. zijn de planten zeer moeilijk tot groei te brengen.

In de ‘narust’ (de wijkende traagheidstoestand) kan men door verhoging van temp. de strekking van bloemtrossen en bladeren bevorderen. Tenslotte kan tijdens de ‘geremde toestand’ de strekking zeer versneld worden door hogere temp. en bij korte dagbelichting. Hoewel dit eigenlijk niet meer onder het begrip f. valt, zij er hier op gewezen , dat men de gewenste spreiding in de leveringstijd ook kan verkrijgen door de ontwikkeling te vertragen. Dit is bij bloembollen vooral van betekenis voor het transport naar het Zuidelijk Halfrond. Zo kan men thans bollen zien bloeien, die onder de normale omstandigheden van de natuur reeds in het afgelopen voorjaar zouden zijn uitgebloeid naast andere, die onder normale omstandigheden pas in het volgende voorjaar zouden zijn gaan bloeien. de eerste heeft men sterk vertraagd, de laatste sterk vervroegd.