Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Tuinbouw

betekenis & definitie

is de teelt van groenten en vroege aardappelen, fruit, bloemen, bloembollen, laan-, sieren vruchtbomen, tuinbouwzaden en kruiden. De beroeps- en particuliere t. kenmerkt zich door intensief bodemgebruik en intensieve, veelal individuele, verzorging van de gewassen en door veelvuldig gebruik van kunstmatige inrichtingen en hulpmiddelen (glasopstanden, stook- en sproeiinstallaties, watercultures).

De beroeps-t. wordtuitgeoefend in speciale gemengde bedrijven en verschaft aan velen op een kleine oppervlakte werkgelegenheid.

Het gewas zelf geeft niet aan of het tot de tuinb. of landb. behoort, maar wel de behandeling, die men het laat ondergaan. Zo behoort de vroege aardappel tot de tuinbouw- en de late aardappel tot de landbouwgewassen. De pootui is een tuinbouw-, de zaaiui een landbouwgewas. De zilverui, die ook gezaaid wordt, is echter weer een tuinbouwgewas, daar veel zorg aan de cultuur besteed moet worden, die daardoor arbeidsintensief wordt. Het telen van doperwten voor de directe consumptie wordt tot de t. gerekend, maar de cultuur in het groot voor de conservering weer tot de landb., omdat de erwten machinaal gezaaid en geoogst worden.

De t. heeft zich in Ned. sterk uitgebreid en ontwikkeld door de gunstige omstandigheden van bodem en klimaat, de aanwezigheid van voldoende geschoolde arbeidskrachten, een uitgebreid net van goede verkeerswegen te land en te water en de nabijheid van grote bevolkingscentra in binnenland en naburige landen.

In België is de t. als beroep in de laatste jaren enigszins achteruitgegaan, maar als nevenbedrijf, zelfs door werklieden uitgeoefend, vindt hij steeds meer uitbreiding.

In Ned. en België komen overwegend tuinbouwbedrijven met kleine bedrijfsoppervlakte voor, welke echter intensief wordt benut door het toepassen van meer teelten per jaar op dezelfde grond. De bedrijfsgrootte van het merendeel der bedrijven ligt in Ned. en België tussen ½ en 2 ha. Het onderscheid tussen de bedrijven is vaak zeer groot. Zo kan men verschil maken tussen meer extensieve en meer intensieve bedrijven, vollegrond-, bak- en kasbedrijven.

Voor vestiging als tuinbouwer is in Ned. een erkenning vereist welke door het desbetreffende bedrijfschap wordt verstrekt op grond van theoretische en praktische vakbekwaamheid en credietwaardigheid. In België is het beroep volledig vrij. Voor tuinbouwcentra z. bij de afzonderlijke teelten, b.v. boomteeltcentra, groenteteelt enz.