Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Calcium

betekenis & definitie

1. (scheik.) Symbool Ca, atoomgewicht 40,1, is het clement met rangnummer 20 in het periodiek systeem. C. is een metaal, dat gemakkelijk reageert.

Het komt daarom in vrije toestand in de natuur niet voor, daarentegen komen wel talrijke calciumverbindingen voor, b.v. in mineralen, in zee- en zoet water, in de bodem, in dier en plant.2. (plantk.) C. is een van de ionen, welke voor de groei van het gewas noodzakelijk zijn. In de plant komt het o.a. voor als zout van organische zuren (b.v. Ca-oxalaat, Ca-citraat), geadsorbeerd aan het planteneiwit en als Ca-pectinaat. In de grond komt het voor als onoplosbare verbinding (CaCO3 en Ca3(PO4)2. Ca(OH)2), als uitwisselbaar ion in de kleimineralen en de meng-gelen en in de bodemoplossing. Het is het ion, dat i.h.a. het grootste deel van de uitwisselbare ionen inneemt. In de bemesting worden calciumhydroxyde of alkalisch reagerende zouten van C., b.v. koolzure kalk (CaCO3), gebruikt voor het verbeteren van te zure gronden. Voor het verbeteren van de structuur van zoute gronden wordt gips (CaSO4) toegepast. De gunstige werking hiervan berust op het verlagen van de z-potentiaal, terwijl ook de Ca-opname door het gewas hiervan bevorderd wordt.
3. (dierk.) C. behoort bij onze huisdieren tot de onmisbare mineralen. De belangrijkste functie ervan is de stevigheid, die het aan het geraamte verleent. Ongeveer 99% van alle kalk in het lichaam komt in het geraamte voor, hoofdzakelijk als tricalciumfosfaat en als calciumcarbonaat. Bij de handhaving van het zuur-base evenwicht speelt het een rol, evenals bij de bloedstolling. Ook in de melk en de eischaal komt kalk voor (z. ook Ca/P-verhouding).