1. A. of wieren vormen een klasse van het plantenrijk (z.
Systeem der planten), waarvan de vertegenwoordigers geen bloemen en zaden vormen, maar sporen. De één- of meer-cellige planten zijn zeer eenvoudig gebouwd, zonder vaatbundels, zonder echte wortels en niet of onduidelijk gedifferentieerde stengels en bladeren. Ze bevatten bladgroen en leven in het water (b.v. groene slierten in de sloten) of op vochtige plaatsen (b.v. groene uitslag van muren en daken). Zowel in zoet- als in zout water zijn ze voor de vissen van zeer grote betekenis, niet alleen omdat zc als voedsel worden gebruikt, maar ook omdat ze door hun ‘assimilatie het water zuurstofrijker maken.
2. (veevoeding) A. of zeewier; staat ook wel bekend onder de naara zeegras. Hieronder verstaat men diverse soorten planten, klein en groot, welke in tijden van voederschaarste wel eens als veevoer worden gebruikt. De zetmeelwaarde van gedroogd zeewier is ongeveer als van hooi; het verteerbaar eiwitgehalte is nihil; het asgehalte is hoog (veel K, Na, ook J). Grote hoeveelheden geven wel jodiumvergiftiging. Algenmeel wordt wel gebruikt als bestanddeel van voedermineralen in verband met het hoge gehalte aan jodium.