Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

zattekul

betekenis & definitie

Dronkelap, zatlap, zuiplap; (minder plat) dronkaard, drinkebroer enz.

In de Noorwegengang woonden dertig huisgezinnen waaronder veel zattekullen, die zich ’s nachts op ... een vuilnisbak neervlijden en hun liedje bleven uitkramen, VAN LOOY 1945, 104.

Aan den haard zit een breede vent, ineengeslagen als een zattekul, BLOMMAERT 1945, 7.

Gelal en gestamp van halfgeklede zattekullen lokt me niet aan, JONCKHEERE 1957, 161.

Vruchteloos proberend uit de herberg weg te blijven en vol dagwerk te leveren op vaste uren, voelde hij zich een minderwaardig lid van een gigantenfamilie tot op een mooie dag een ééndagsvriend, een zattekul ouder dan hij, schreiend om zijn moeder had geroepen, WALSCHAP 1975.