Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

wijders (wijder)

betekenis & definitie

Verder; bovendien, overigens.

Beuken en eiken vlak er rond, niet veel ... . Maar wijders denneboomen, zoo ver als ge gaan kunt niet anders dan denneboomen, CLAES 1933, 156.

Er kome van wat wil, hij verdomt het om zich nog wijder een kans van voorzorg te gunnen, TEIRLINCK 1951, 1, 134.

Hij had wijders een rijkelijke hoeveelheid aanbevelingsbrieven opgesteld, zodat ik met voldoende toerusting de zending kon aanvaarden, TEIRLINCK 1952, 1, 220.

Hij kan wijders niet nalaten haar uitgeleide te doen door de grote kasteelgangen, TEIRLINCK 1952, 2, 174.

Opm.: In de standaardt. sinds lang vero. (freq. 0), hoewel nog vermeld in versch. handwdb.

< >