In de uitdr. wetens en willens, in de standaardt. steeds in de omgekeerde volgorde: willens en wetens.
Zijn schuld stond vast en zijn schaamteloosheid niet minder. Hij had wetens en willens een moordpoging beraamd en ze uitgevoerd bij de eerste gelegenheid, BIJDEKERKE 1948, 155.
Waarom heb ik die Pool wetens en willens in zijn nationaliteitsgevoel gekrenkt? ELSSCHOT 1960, 497. Ofwel hebt u de Vlaamse kiezers wetens en willens geringeloord, Davidsfonds 1977, 4, 8.