Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

vorst

betekenis & definitie

1. Nok (van een dak).

Hij gooide eens met een aardappel naar de duiven op de vorst van het dak, CLAES 1955, 137.

In zwierige kringvlucht draaien de reisduiven tweemaal rond en beten op de vorst van ’t schuurken, STREUVELS 1962, 174.

2. Dakpan op de nok; nokpan.

Te koop: 4000 pannen en vorsten, rood en zwart, Reklaamblad 12/1/1977.

< >