Mest(stof), inz. vaste mest.
Zuchtend had zij gevraagd hoe ze de pacht ging betalen, de vetten en de nieuwe koeien ging kopen, STREUVELS, Minnehandel 2, 79 (1903).
Onder de vlucht der regenwolken zag er de aarde bijna verlaten uit: alleen hier en daar een boer die vette over zijn land verdeelde, of greppeltjes groef voor den water-afvoer, VERMEYLEN 1962, 86.