Werkwoorden vervoegen
vetten
Tegenwoordige tijd vetten
Ik vet
Jij vet
vet jij?
U vet
Hij/Zij/Het vet
Wij vetten
Jullie vetten
Zij vetten
Verleden tijd van vetten
Ik vette
Jij/U vette
Hij/Zij/Het vette
Wij vetten
Jullie vetten
Zij vetten
Voltooid deelwoord van vetten
gevet
Tegenwoordig deelwoord van vetten
vettend