In druppels neervallen; met subjectsverwisseling, van schotels, de vaat e.d.: afdruipen, uitdruipen, uitlekken; - (kookk.) van groenten en andere etenswaren: uitlekken.
Ondertussen wentel je de stukken vis door de bloem, door geklopt eiwit aangelengd met wat olie, en daarna nog eens door paneermeel. En dan de frietketel in. Doe dat heel voorzichtig met de schuimspaan en raak hem verder niet meer aan, want dat heeft hij niet graag. Haal hem met de schuimspaan weer eruit en laat hem verlekken zoals men dat noemt, BOON 1972, 124.
Laat de artisjokbodems verlekken en dompel ze in kokend zout water, Vrouw en Wereld juni 1976, p. 19.
Laat de was eerst nog maar wat verlekken voor dat ge het uitwringt, Gehoord te Antwerpen aug. 1977.
Reinig de selder zonder de voet te schenden. Was en kook ze gaar in kokend water. Laat ze verlekken, Vrouw en Wereld okt. 1977, p. 19.
Sam.: verlekbak, afdruipbak, ook in toep. op een paraplubak;
- verlekblad, afdruiprek (BAKKER, Red. en Adv. 90 (1951)).