In de bijw. uitdr. op goedvalle-het-uit, e.d. op goed geluk af; lukraak, in het wilde weg.
En stappen maar, op goe-val-uit! VERMEYLEN 1962, 87.
Veel zat er niet in het bruine koffertje ..., wat kleren en een handdoek, maar de paar leerboeken die hij er op goed valle ’t uit had bijgegooid waren zwaarder dan hij zich had voorgesteld, LAMPO 1976, 284.