Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

uitdrager

betekenis & definitie

Pers. die beroepshalve wegbrengt, vervoert, bezorgt; in ’t bijz.: bezorger (van kranten e.d.).

Gevraagd: Uitdragers van reklamebladen. Goede bijverdienste, Koerier (ed. Hasselt) 18/8/1976, p. 16.

Na tevergeefs een tiental mijnen te hebben bezocht, verneder ik moedig mezelf met me aan te bieden voor uitdrager in een groot schoenenmagazijn, Gazet v. Antw. 27/7/1977.

Gevraagd: kandidaat uitdragers voor het verspreiden van Antwerpse Post en allerhande drukwerken, Gazet v. Antw. 23/5/1979.

Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: opkoper en verkoper van tweedehandsgoederen.

< >