Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

uitbreiding

betekenis & definitie

1. In de verb. uitbreiding nemen, van een gebouw: in oppervlakte toenemen, ruimer worden, verruimen enz.; van vuur e.d.: zich verspreiden.

Het vuur nam zeer snel uitbreiding en het in hout opgetrokken gebouw van 20 op 8 meter ging volledig in de vlammen op, Gentenaar 30/5/1977.

De hoeve had uitbreiding genomen, er was aan de stallingen verbouwd en verbeterd, Gentenaar 16/8/1977.

2. In toep. op een huistelefooninstallatie: toestel(nummer); bij automatische huistelefooninstallaties bep.: doorkiesnummer.

Atelier te E. ... met burelen, centrale verwarming, 100 m2 frigo’s, sociale lokalen, garages. Vrij tegen september, tel. 00/000.00.00 uitbreiding 1111, Nieuwsblad 25/6/1977.

N.V. in oprichting in Brusselse omgeving vraagt dringend technicus ... met administratieve bekwaamheid ... . Voor afspraak tel.: 000.00.00 uitbreiding 11, Gazet v. Antw. 16/12/1978.

< >