Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

uitbater

betekenis & definitie

M. betr. t. een zaak, een handel e.d.: exploitant; ook bep.: eigenaar, ondernemer; - in ’t bijz.: pers. die tegen vast loon of tegen provisie voor rekening van een ander een zaak beheert: zetbaas; bij grotere (winkel)bedrijven bep.: bedrijfsleider, beheerder.

De linkse auteur Iman Daeys, tevens uitbater van de kroeg ‘De Holle Snol’ en het boekhandeltje ‘Poop’, liet mij binnen, VAN DEN BROECK 1972, 106.

Uitbaters van dancings en cafés, wacht niet tot het laatste moment om U in regel te stellen met uw noodverlichting, Gent 12/8/1976, p. 21.

Verhuizingen D.M. ... werken worden door uitbater uitgevoerd, Bond 28/1/1977.

Verdien meer geld als uitbater van een onderneming verdeler van automatische spelen en distributieapparaten. Wij zoeken personen die over enkele uren vrije tijd per week beschikken, Gazet v. Antw. 21/4/1977.

Ondertussen hebben twee uitbaters van een benzinestation in de gemeente Bearsted in het Graafschap Kent de spreuk «De één zijn dood is de ander zijn brood» al in de praktijk omgezet, Gazet v. Antw. 13/9/1977.

Toen de uitbater het niet meer zag zitten, kwam er een zaak in jeanskleding, T.V.-strip 19/5/1978, p. 6.

De uitbaters van deze lijn voorzien goedkopere midweek-tarieven en 36 urenretourprijsjes, Info mei 1978, p.3.

Ook o.a.: Knack 13/12/1972, p. 36. LAUWENS 1973, 41. Volksmacht 3/12/1976, p. 19. Annoncenblad 21/1/1977, p. 27.

Sam.: autobusuitbater, autobusondernemer;

- autocaruitbater (Ze is gehuwd met een autocaruitbater uit K., Gentenaar 10/5/1977);
- bioscoopuitbater (VAN REMOORTERE 1965, 91):
- caféuitbater, caféhouder (Naar verluidt dienen weggebruikers, noch handelaars, caféuitbaters of partikulieren, zich al te bezorgd te maken over de uitvoering van de werken, Gazet v. Antw. 23/6/1977);
- campinguitbater (Tijdens de piekdagen van het seizoen ... dienden de meeste campinguitbaters een bordje met «volzet» uit te hangen, Gazet v. Antw. 28/8/1977);
- dancinguitbater (o.a.: Gazet v. Antw. 21/6/1977 en 29/7/1977);
- frituuruitbater (Tien bladzijden gedragskode voor frituuruitbaters, Gazet v. Antw. 2/8/1977);
- herberguitbater, herbergier, caféhouder enz. (Vier minderjarigen werden betrapt en de herberguitbaters van deze cafés zullen ... op het matje geroepen worden, Gazet v. Antw. 7/8/1977);
- hoteluitbater, hotelhouder (Knack 21/2/1973, p. 42);
- restaurantuitbater, restauranthouder (Verscheidene restaurantuitbaters langsheen de visserkaai te Oostende verklaarden dat zij de topdag van het jaar hadden beleefd in hun instelling, Gazet v. Antw. 22/8/1977);
- zaaluitbater (Door de zaaluitbaters werden prijzen uitgeloofd voor de grootste, de schoonste en de koddigste groepen, VAN LOOY 1945, 100).