Morsdood; vaak in de verb. steendood vallen; - ook als vesterkend bijw. in verb. als zich steendood vervelen.
Dat men dokters veertien dagen laat wachten om zieken te genezen wist ik niet. Ze moeten ook verschoven worden en vervelen zich hier steendood, JONCKHEERE 1957, 54.
Het is alsof ik bij de steendode Metsiers om raad moet gaan, CLAUS 1958, 22.