Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

schoen

betekenis & definitie

In de uitdr. in nauwe (kleine, slechte) schoentjes zitten, raken e.d., in het nauw zitten, in de knel zitten, in moeilijkheden zitten, in de rats zitten enz. (Vgl. fr. être dans ses petits souliers). Voor het gebruik van die bestelwagen is V. op nieuw in nauwe schoentjes geraakt.

Inzake het motief voor de «moord» is het vooralsnog een blind tasten voor het gerecht, hoewel de idee van chantage alsmaar veld wint, Gentenaar 27/7/1977.Met de ploeg van Thévenet in nauwe schoentjes en met een halve nederlaag van Michel en Freddy zou zelfs de marathontocht naar Mazé Montgeoffrey meer dan één richting uit kunnen, Gazet v. Antw. 4/7/1978.

Sam.: schoenblink, schoensmeer, (gemeenz.) schoenpoets (Pitjevogel had zijn gezicht met schoenblink ingesmeerd, TIMMERMANS z.j.b, 8.

Zwervend met zijn commerciebak vol garen, lint, briefpapier, kammetjes en uitgedroogden schoenblink, LIA TIMMERMANS 1962, 47).

< >